Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kuch:
  2. kuchen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kuch (Nederlands) in het Frans

kuch:

kuch [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kuch (gekuch)
    la toux
    • toux [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kuch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toux gekuch; kuch hoesten

Verwante woorden van "kuch":


Wiktionary: kuch


Cross Translation:
FromToVia
kuch toux cough — expulsion of air from the lungs

kuchen:

kuchen werkwoord (kuch, kucht, kuchte, kuchten, gekucht)

  1. kuchen (kort en droog hoesten)
    tousser
    • tousser werkwoord (tousse, tousses, toussons, toussez, )

Conjugations for kuchen:

o.t.t.
  1. kuch
  2. kucht
  3. kucht
  4. kuchen
  5. kuchen
  6. kuchen
o.v.t.
  1. kuchte
  2. kuchte
  3. kuchte
  4. kuchten
  5. kuchten
  6. kuchten
v.t.t.
  1. heb gekucht
  2. hebt gekucht
  3. heeft gekucht
  4. hebben gekucht
  5. hebben gekucht
  6. hebben gekucht
v.v.t.
  1. had gekucht
  2. had gekucht
  3. had gekucht
  4. hadden gekucht
  5. hadden gekucht
  6. hadden gekucht
o.t.t.t.
  1. zal kuchen
  2. zult kuchen
  3. zal kuchen
  4. zullen kuchen
  5. zullen kuchen
  6. zullen kuchen
o.v.t.t.
  1. zou kuchen
  2. zou kuchen
  3. zou kuchen
  4. zouden kuchen
  5. zouden kuchen
  6. zouden kuchen
diversen
  1. kuch!
  2. kucht!
  3. gekucht
  4. kuchend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kuchen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tousser kort en droog hoesten; kuchen hoesten

Verwante woorden van "kuchen":


Wiktionary: kuchen

kuchen
verb
  1. kort en zacht hoesten

Cross Translation:
FromToVia
kuchen tousser cough — push air from the lungs