Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- levendigheid:
-
levendig:
- excité; agité; échauffé; vif; énergiquement; vexé; éveillé; alerte; chauffé; dégourdi; hardiment; irrité; d'une manière agitée; joyeux; gai; joyeuse; joyeusement; gaiement; gaie; animé; pétulant; plein de joie; turbulent; enjoué; ravi; très gai; vivement; avec vivacité; transporté de joie; vive; de bonne humeur; avec joie; heureux; enchanté; remuant; jovial; avec enjouement; réjouissant; avec animation; énergique; dynamique; actif; activement; avec beaucoup d'énergie; fort; ferme
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor levendigheid (Nederlands) in het Frans
levendigheid:
-
de levendigheid (drukte; vrolijkheid; opgewektheid)
-
de levendigheid
Vertaal Matrix voor levendigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
animation | levendigheid | agitatie; animatie; beroering; bevlogenheid; bezieling; drukte; enthousiasme; gedrang; geestdrift; gewoel; kalmte; ongedurigheid; onrust; stilheid; stilte; toeloop; toevloed |
mobilité | beweeglijkheid; drukte; levendigheid; opgewektheid; vrolijkheid | beweegbaarheid; beweeglijkheid; draagbaarheid; kunnen bewegen; losheid; ongedurigheid; verplaatsbaarheid |
vivacité | beweeglijkheid; drukte; levendigheid; opgewektheid; vrolijkheid | dartelheid; kittigheid; speelsheid; vlugheid; wakker zijn |
Verwante woorden van "levendigheid":
Wiktionary: levendigheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• levendigheid | → vitalité | ↔ liveliness — the quality of being lively |
• levendigheid | → entrain; vivacité; vitalité | ↔ spunk — courage; spirit; mettle; determination |
levendigheid vorm van levendig:
-
levendig (geagiteerd; verhit)
excité; agité; échauffé; vif; énergiquement; vexé; éveillé; alerte; chauffé; dégourdi; hardiment; irrité; d'une manière agitée-
excité bijvoeglijk naamwoord
-
agité bijvoeglijk naamwoord
-
échauffé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
vexé bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
chauffé bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
hardiment bijvoeglijk naamwoord
-
irrité bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière agitée bijvoeglijk naamwoord
-
-
levendig (vrolijk; blijmoedig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig)
-
levendig (monter; vrolijk; levenslustig; opgewekt; blij; dartel; blijmoedig; tierig; opgetogen)
pétulant; plein de joie; vif; joyeuse; turbulent; enjoué; ravi; joyeux; très gai; vivement; avec vivacité; transporté de joie; vive; gai; gaie; joyeusement; de bonne humeur; avec joie; heureux; enchanté; remuant; gaiement; jovial; avec enjouement; animé; alerte; réjouissant; avec animation-
pétulant bijvoeglijk naamwoord
-
plein de joie bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
joyeuse bijvoeglijk naamwoord
-
turbulent bijvoeglijk naamwoord
-
enjoué bijvoeglijk naamwoord
-
ravi bijvoeglijk naamwoord
-
joyeux bijvoeglijk naamwoord
-
très gai bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
transporté de joie bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
gai bijvoeglijk naamwoord
-
gaie bijvoeglijk naamwoord
-
joyeusement bijvoeglijk naamwoord
-
de bonne humeur bijvoeglijk naamwoord
-
avec joie bijvoeglijk naamwoord
-
heureux bijvoeglijk naamwoord
-
enchanté bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
gaiement bijvoeglijk naamwoord
-
jovial bijvoeglijk naamwoord
-
avec enjouement bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
réjouissant bijvoeglijk naamwoord
-
avec animation bijvoeglijk naamwoord
-
-
levendig (beweeglijk; dynamisch; actief; energiek)
énergique; vivement; dynamique; vive; vif; remuant; animé; actif; avec vivacité; activement; énergiquement; avec beaucoup d'énergie-
énergique bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
dynamique bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
actif bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
activement bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
avec beaucoup d'énergie bijvoeglijk naamwoord
-
-
levendig (energiek; vief; vol fut; geanimeerd)
Vertaal Matrix voor levendig:
Verwante woorden van "levendig":
Antoniemen van "levendig":
Verwante definities voor "levendig":
Wiktionary: levendig
levendig
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• levendig | → vivide; brillant | ↔ bright — vivid |
• levendig | → animé | ↔ brisk — full of liveliness and activity |
• levendig | → animé; animée | ↔ lively — full of life |
• levendig | → gai; enthousiaste; vif | ↔ perky — lively or enthusiastic |
Computer vertaling door derden: