Nederlands

Uitgebreide vertaling voor meekrijgen (Nederlands) in het Frans

meekrijgen:

meekrijgen werkwoord (krijg mee, krijgt mee, kreeg mee, kregen mee, meegekregen)

  1. meekrijgen (kennis opdoen; leren; opsteken; oppikken; meepikken)
    apprendre; prendre connaissance; se mettre au courant; prendre communication; recevoir communication; s'instruire

Conjugations for meekrijgen:

o.t.t.
  1. krijg mee
  2. krijgt mee
  3. krijgt mee
  4. krijgen mee
  5. krijgen mee
  6. krijgen mee
o.v.t.
  1. kreeg mee
  2. kreeg mee
  3. kreeg mee
  4. kregen mee
  5. kregen mee
  6. kregen mee
v.t.t.
  1. heb meegekregen
  2. hebt meegekregen
  3. heeft meegekregen
  4. hebben meegekregen
  5. hebben meegekregen
  6. hebben meegekregen
v.v.t.
  1. had meegekregen
  2. had meegekregen
  3. had meegekregen
  4. hadden meegekregen
  5. hadden meegekregen
  6. hadden meegekregen
o.t.t.t.
  1. zal meekrijgen
  2. zult meekrijgen
  3. zal meekrijgen
  4. zullen meekrijgen
  5. zullen meekrijgen
  6. zullen meekrijgen
o.v.t.t.
  1. zou meekrijgen
  2. zou meekrijgen
  3. zou meekrijgen
  4. zouden meekrijgen
  5. zouden meekrijgen
  6. zouden meekrijgen
diversen
  1. krijg mee!
  2. krijgt mee!
  3. meegekregen
  4. meekrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

meekrijgen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. meekrijgen (op de hand krijgen)
    la persuasion

Vertaal Matrix voor meekrijgen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
persuasion meekrijgen; op de hand krijgen confidentie; fiducie; geloof; overreding; overtuigdheid; overtuiging; vertrouwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apprendre kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken aanleren; aanwennen; achter komen; beschrijven; bijbrengen; doceren; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; instuderen; leerstof erin stampen; leren; mededelen; onderrichten; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; te horen krijgen; uiteenzetten; verhalen; vernemen; vertellen; verwerven; vinden; zeggen
prendre communication kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
prendre connaissance kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
recevoir communication kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
s'instruire kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
se mettre au courant kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken

Computer vertaling door derden: