Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mis (Nederlands) in het Frans

mis:

mis [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mis (dienst; kerkviering)
    la messe; l'office divin

mis bijvoeglijk naamwoord

  1. mis (onjuist; verkeerd; foutief; )
    faux; incorrecte; fausse; erroné; incorrect; malicieux; raté; à côté; inexact; fripon; polisson

Vertaal Matrix voor mis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faux falsificatie; verkeerde; vervalsing; zeis
fripon boef; fielt; picaro; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek
malicieux bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
messe dienst; kerkviering; mis dienst; gunst
office divin dienst; kerkviering; mis
polisson bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; vlegel; zwijn
raté hoerenjong; ketsstoot; klootzak; kneusje; kuttenkop; loeder; mislukkeling; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
malicieux boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erroné ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; niet echt; vals
fausse ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd huichelachtig; niet echt; ondergeschoven; onoprecht; vals
faux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd achterbaks; bedriegelijk; bedrieglijk; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; gluiperig; huichelachtig; illusoir; in het geniep; kunstmatig; kwaadwillig; met slechte intentie; misleidend; nagemaakt; niet echt; onaanvaardbaar; onacceptabel; ondergeschoven; onecht; onharmonisch; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; slecht; snood; stiekem; vals
fripon ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
incorrect ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; abusievelijk; niet echt; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onpassend; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; ten onrechte; vals; verkeerd
incorrecte ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
inexact ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd inexact; niet echt; onnauwkeurig; onzorgvuldig; vals
malicieux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd arglistig; bengelachtig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gemeen; geraffineerd; geslepen; gluiperig; guitig; hatelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwajongensachtig; leep; link; listig; malicieus; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; schurkachtig; serpentachtig; slinks; sluw; snaaks; spotachtig; stekelig; vals; verraderlijk; vijandig
polisson ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
raté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
à côté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd aangrenzend; aanpalend; behalve dat; belendend; bovendien; daarbij; daarenboven; dichtbij; hiernaast; in de buurt; naar opzij; naast dit; nabij; nabijgelegen; naburig; omliggend; terloops; terzijde; vlakbij; zijwaarts

Verwante woorden van "mis":


Wiktionary: mis

mis
noun
  1. een godsdienstoefening in de katholieke kerk, een eucharistieviering
mis
noun
  1. (christianisme) rite catholique qui commémore la mort de Jésus-Christ, et qui se fait par le ministère du prêtre devant un autel.

Cross Translation:
FromToVia
mis messe Mass — (Roman Catholic Church) the principal liturgical service
mis messe mass — religion: Eucharist
mis messe mass — religion: celebration of the Eucharist
mis messe mess — Mass; church service
mis faux; incorrect; mauvais wrong — incorrect

missen:

missen werkwoord (mis, mist, miste, misten, gemist)

  1. missen (vermissen)
    manquer; perdre; ne pas retrouver
    • manquer werkwoord (manque, manques, manquons, manquez, )
    • perdre werkwoord (perds, perd, perdons, perdez, )
    • ne pas retrouver werkwoord
  2. missen (iets mislopen; mislopen)
    rater; ne pas obtenir quelque chose
    • rater werkwoord (rate, rates, ratons, ratez, )

Conjugations for missen:

o.t.t.
  1. mis
  2. mist
  3. mist
  4. missen
  5. missen
  6. missen
o.v.t.
  1. miste
  2. miste
  3. miste
  4. misten
  5. misten
  6. misten
v.t.t.
  1. heb gemist
  2. hebt gemist
  3. heeft gemist
  4. hebben gemist
  5. hebben gemist
  6. hebben gemist
v.v.t.
  1. had gemist
  2. had gemist
  3. had gemist
  4. hadden gemist
  5. hadden gemist
  6. hadden gemist
o.t.t.t.
  1. zal missen
  2. zult missen
  3. zal missen
  4. zullen missen
  5. zullen missen
  6. zullen missen
o.v.t.t.
  1. zou missen
  2. zou missen
  3. zou missen
  4. zouden missen
  5. zouden missen
  6. zouden missen
diversen
  1. mis!
  2. mist!
  3. gemist
  4. missend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor missen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manquer missen; vermissen afgaan; afwezig zijn; erbij inschieten; falen; floppen; gebrek hebben; in de puree lopen; knellen; kwijtraken; mankeren; misgaan; mislopen; mislukken; ontberen; ontbreken; over het hoofd zien; strak zitten; stranden; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; verzaken; verzuimen; wegraken
ne pas obtenir quelque chose iets mislopen; mislopen; missen
ne pas retrouver missen; vermissen
perdre missen; vermissen afraken van; erbij inschieten; floepen; glippen; inzetten; kwijt raken; kwijtraken; onderspit delven; verbeuren; vergokken; vergooien; verliezen; verloren gaan; verspelen; verwedden; wedden; wegglippen; wegmaken; wegraken; zoek maken; zoek raken; zoekmaken; zoekraken
rater iets mislopen; mislopen; missen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; onderuitgaan; op zijn bek gaan; stranden; ten val komen; vallen; verkeerd lopen

Verwante woorden van "missen":


Antoniemen van "missen":


Verwante definities voor "missen":

  1. het niet halen of raken1
    • ik heb de trein gemist1
  2. het niet langer hebben1
    • ik mis mijn portemonnee1
  3. voelen dat hij er niet is1
    • mijn vader is op vakantie, ik mis hem wel1

Wiktionary: missen

missen
verb
  1. (vieilli) faillir, tomber en faute.
  2. Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
missen manquer lack — be without, need, require
missen manquer; rater miss — to fail to hit
missen languir; manquer miss — to feel the absence of someone or something
missen rater miss — to be late for something
missen manquer entbehren — K|trans.|gehoben das Nichtvorhandensein einer Person beziehungsweise einer Sache als persönlichen Mangel empfindend erdulden müssen

Verwante vertalingen van mis