Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. neerploffen:
  2. Wiktionary:
    • neerploffen → s'effondrer


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neerploffen (Nederlands) in het Frans

neerploffen:

neerploffen werkwoord (plof neer, ploft neer, plofte neer, ploften neer, neergeploft)

  1. neerploffen (ploffen)
    tomber avec un bruit sourd; tomber avec un plouf; éclater; s'écraser
    • éclater werkwoord (éclate, éclates, éclatons, éclatez, )
    • s'écraser werkwoord

Conjugations for neerploffen:

o.t.t.
  1. plof neer
  2. ploft neer
  3. ploft neer
  4. ploffen neer
  5. ploffen neer
  6. ploffen neer
o.v.t.
  1. plofte neer
  2. plofte neer
  3. plofte neer
  4. ploften neer
  5. ploften neer
  6. ploften neer
v.t.t.
  1. ben neergeploft
  2. bent neergeploft
  3. is neergeploft
  4. zijn neergeploft
  5. zijn neergeploft
  6. zijn neergeploft
v.v.t.
  1. was neergeploft
  2. was neergeploft
  3. was neergeploft
  4. waren neergeploft
  5. waren neergeploft
  6. waren neergeploft
o.t.t.t.
  1. zal neerploffen
  2. zult neerploffen
  3. zal neerploffen
  4. zullen neerploffen
  5. zullen neerploffen
  6. zullen neerploffen
o.v.t.t.
  1. zou neerploffen
  2. zou neerploffen
  3. zou neerploffen
  4. zouden neerploffen
  5. zouden neerploffen
  6. zouden neerploffen
diversen
  1. plof neer!
  2. ploft neer!
  3. neergeploft
  4. neerploffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor neerploffen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
s'écraser neerploffen; ploffen doen neerstorten; imploderen; instorten; naar beneden storten; neerstorten; omlaagstorten; vallen; verongelukken
tomber avec un bruit sourd neerploffen; ploffen
tomber avec un plouf neerploffen; ploffen
éclater neerploffen; ploffen aan stukken springen; afspatten; afspringen; afvliegen; barsten; exploderen; klappen; klateren; knallen; kunnen stikken; kwaad zijn; losbarsten; losbreken; losspringen; ontploffen; openspringen; ploffen; schuimbekken; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; woedend zijn

Wiktionary: neerploffen


Cross Translation:
FromToVia
neerploffen → s'effondrer flop — to fall heavily, because lacking energy