Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apparat
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
glans; luister; praal; pracht; processie; pronk; staatsie; stoet
|
cortège
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
optocht; processie; sleep; staatsie; stoet
|
célébration
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
aandenken; ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; fuif; gedachtenis; herdenking; herinnering; souvenir; viering
|
cérémonie
|
ceremonie; drukte; gedoe; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
beleefdheidsbetuiging; ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; optocht; plechtige optocht; plichtpleging; prijsuitreiking; processie; staatsie; stoet; viering
|
embarras
|
drukte; gedoe; omhaal
|
bedeesdheid; beschaamdheid; ergernis; gegeneerdheid; geslotenheid; gêne; hinder; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; obstructie; ongemak; ongerief; overlast; penarie; probleem; problemen; rompslomp; schaamte; schaamtegevoel; schroom; schuwheid; sores; timiditeit; veel gedoe; verlegenheid; verstopping in het lichaam; zorgen
|
formalité
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
beleefdheidsbetuiging; formaliteit; hamerstuk; plichtpleging
|
foule d'occupations
|
drukte; gedoe; omhaal
|
drukte; teveel aan bezigheden
|
pagaille
|
drukte; gedoe; omhaal
|
bende; broddelwerk; chaos; doolhof; geflikflooi; geklodder; gemekker; gerotzooi; gezanik; gezeur; heksenketel; keet; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; labyrint; prutswerk; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rommelig gedoe; rommelzooi; rotzooi; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zooitje; zootje
|
procession
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
optocht; processie; staatsie; stoet
|
remue-ménage
|
drukte; gedoe; omhaal
|
rompslomp; veel gedoe
|
rite
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
kerkgebruik; rite; ritus
|
solennité
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
plechtige optocht; staatsie
|
tintouin
|
drukte; gedoe; omhaal
|
gedonderjaag; geravot; gestoei; heisa; stoeierij; stoeipartij; toestand
|