Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. onderwijzend:
  2. onderwijzen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderwijzend (Nederlands) in het Frans

onderwijzend:

onderwijzend bijvoeglijk naamwoord

  1. onderwijzend
    didactique; enseignant

Vertaal Matrix voor onderwijzend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
didactique didactiek; onderwijskunde
enseignant docent; instructeur; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; meester; onderwijskracht; onderwijzer; pedant; schoolmeester
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
didactique onderwijzend didactisch; onderwijskundig
enseignant onderwijzend

onderwijzend vorm van onderwijzen:

onderwijzen werkwoord (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)

  1. onderwijzen (bijbrengen; leren)
    apprendre; éduquer; enseigner; former; instruire
    • apprendre werkwoord (apprends, apprend, apprenons, apprenez, )
    • éduquer werkwoord (éduque, éduques, éduquons, éduquez, )
    • enseigner werkwoord (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • instruire werkwoord (instruis, instruit, instruisons, instruisez, )
  2. onderwijzen (leren)
    étudier; apprendre; enseigner
    • étudier werkwoord (étudie, étudies, étudions, étudiez, )
    • apprendre werkwoord (apprends, apprend, apprenons, apprenez, )
    • enseigner werkwoord (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )
  3. onderwijzen (leren)
    apprendre; enseigner; former; instruire
    • apprendre werkwoord (apprends, apprend, apprenons, apprenez, )
    • enseigner werkwoord (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • instruire werkwoord (instruis, instruit, instruisons, instruisez, )
  4. onderwijzen (bijbrengen; doceren; onderrichten)
    enseigner; apprendre; instruire; donner des instructions
    • enseigner werkwoord (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )
    • apprendre werkwoord (apprends, apprend, apprenons, apprenez, )
    • instruire werkwoord (instruis, instruit, instruisons, instruisez, )

Conjugations for onderwijzen:

o.t.t.
  1. onderwijs
  2. onderwijst
  3. onderwijst
  4. onderwijzen
  5. onderwijzen
  6. onderwijzen
o.v.t.
  1. onderwees
  2. onderwees
  3. onderwees
  4. onderwezen
  5. onderwezen
  6. onderwezen
v.t.t.
  1. heb onderwezen
  2. hebt onderwezen
  3. heeft onderwezen
  4. hebben onderwezen
  5. hebben onderwezen
  6. hebben onderwezen
v.v.t.
  1. had onderwezen
  2. had onderwezen
  3. had onderwezen
  4. hadden onderwezen
  5. hadden onderwezen
  6. hadden onderwezen
o.t.t.t.
  1. zal onderwijzen
  2. zult onderwijzen
  3. zal onderwijzen
  4. zullen onderwijzen
  5. zullen onderwijzen
  6. zullen onderwijzen
o.v.t.t.
  1. zou onderwijzen
  2. zou onderwijzen
  3. zou onderwijzen
  4. zouden onderwijzen
  5. zouden onderwijzen
  6. zouden onderwijzen
en verder
  1. ben onderwezen
  2. bent onderwezen
  3. is onderwezen
  4. zijn onderwezen
  5. zijn onderwezen
  6. zijn onderwezen
diversen
  1. onderwijs!
  2. onderwijst!
  3. onderwezen
  4. onderwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor onderwijzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apprendre bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen aanleren; aanwennen; achter komen; beschrijven; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; mededelen; meekrijgen; meepikken; ontdekken; oppikken; opsteken; te horen krijgen; uiteenzetten; verhalen; vernemen; vertellen; verwerven; vinden; zeggen
donner des instructions bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen iets leren; inlichten; onderrichten; voorlichten
enseigner bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen bijleren; iets leren; inlichten; lesgeven; onderrichten; opleiden; scholen; voorlichten
former bijbrengen; leren; onderwijzen bekwamen; boetseren; coachen; formeren; grootbrengen; harden; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; oefenen; opvoeden; scheppen; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
instruire bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen bekwamen; berichten; coachen; harden; iets leren; iets melden; inlichten; lesgeven; oefenen; onderrichten; trainen; voorlichten
éduquer bijbrengen; leren; onderwijzen bekwamen; coachen; grootbrengen; harden; oefenen; opvoeden; trainen; vormen
étudier leren; onderwijzen bestuderen; blokken; controleren; doornemen; doorvorsen; instuderen; leerstof erin stampen; leren; lezen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; studeren

Verwante woorden van "onderwijzen":


Wiktionary: onderwijzen

onderwijzen
Cross Translation:
FromToVia
onderwijzen enseigner teach — to pass on knowledge

Computer vertaling door derden: