Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontmannen (Nederlands) in het Frans
ontmannen:
-
ontmannen (castreren)
bistourner; castrer; émasculer; châtrer-
bistourner werkwoord (bistourne, bistournes, bistournons, bistournez, bistournent, bistournais, bistournait, bistournions, bistourniez, bistournaient, bistournai, bistournas, bistourna, bistournâmes, bistournâtes, bistournèrent, bistournerai, bistourneras, bistournera, bistournerons, bistournerez, bistourneront)
-
castrer werkwoord (castre, castres, castrons, castrez, castrent, castrais, castrait, castrions, castriez, castraient, castrai, castras, castra, castrâmes, castrâtes, castrèrent, castrerai, castreras, castrera, castrerons, castrerez, castreront)
-
émasculer werkwoord (émascule, émascules, émasculons, émasculez, émasculent, émasculais, émasculait, émasculions, émasculiez, émasculaient, émasculai, émasculas, émascula, émasculâmes, émasculâtes, émasculèrent, émasculerai, émasculeras, émasculera, émasculerons, émasculerez, émasculeront)
-
châtrer werkwoord (châtre, châtres, châtrons, châtrez, châtrent, châtrais, châtrait, châtrions, châtriez, châtraient, châtrai, châtras, châtra, châtrâmes, châtrâtes, châtrèrent, châtrerai, châtreras, châtrera, châtrerons, châtrerez, châtreront)
-
Conjugations for ontmannen:
o.t.t.
- ontman
- ontmant
- ontmant
- ontmannen
- ontmannen
- ontmannen
o.v.t.
- ontmande
- ontmande
- ontmande
- ontmanden
- ontmanden
- ontmanden
v.t.t.
- heb ontmand
- hebt ontmand
- heeft ontmand
- hebben ontmand
- hebben ontmand
- hebben ontmand
v.v.t.
- had ontmand
- had ontmand
- had ontmand
- hadden ontmand
- hadden ontmand
- hadden ontmand
o.t.t.t.
- zal ontmannen
- zult ontmannen
- zal ontmannen
- zullen ontmannen
- zullen ontmannen
- zullen ontmannen
o.v.t.t.
- zou ontmannen
- zou ontmannen
- zou ontmannen
- zouden ontmannen
- zouden ontmannen
- zouden ontmannen
en verder
- ben ontmand
- bent ontmand
- is ontmand
- zijn ontmand
- zijn ontmand
- zijn ontmand
diversen
- ontman!
- ontmant!
- ontmand
- ontmannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontmannen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| bistourner | castreren; ontmannen | |
| castrer | castreren; ontmannen | |
| châtrer | castreren; ontmannen | |
| émasculer | castreren; ontmannen |