Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- ontmaskeren:
-
Wiktionary:
- ontmaskeren → démasquer
- ontmaskeren → dévoiler, mettre en pièces, se déconsidérer, réduire à néant, jeter l'opprobre sur, se discréditer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontmaskeren (Nederlands) in het Frans
ontmaskeren:
-
ontmaskeren (blootleggen; onthullen)
découvrir; démasquer; exposer; mettre à nu-
découvrir werkwoord (découvre, découvres, découvrons, découvrez, découvrent, découvrais, découvrait, découvrions, découvriez, découvraient, découvris, découvrit, découvrîmes, découvrîtes, découvrirent, découvrirai, découvriras, découvrira, découvrirons, découvrirez, découvriront)
-
démasquer werkwoord (démasque, démasques, démasquons, démasquez, démasquent, démasquais, démasquait, démasquions, démasquiez, démasquaient, démasquai, démasquas, démasqua, démasquâmes, démasquâtes, démasquèrent, démasquerai, démasqueras, démasquera, démasquerons, démasquerez, démasqueront)
-
exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, exposent, exposais, exposait, exposions, exposiez, exposaient, exposai, exposas, exposa, exposâmes, exposâtes, exposèrent, exposerai, exposeras, exposera, exposerons, exposerez, exposeront)
-
mettre à nu werkwoord
-
Conjugations for ontmaskeren:
o.t.t.
- ontmasker
- ontmaskert
- ontmaskert
- ontmaskeren
- ontmaskeren
- ontmaskeren
o.v.t.
- ontmaskerde
- ontmaskerde
- ontmaskerde
- ontmaskerden
- ontmaskerden
- ontmaskerden
v.t.t.
- heb ontmaskerd
- hebt ontmaskerd
- heeft ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
- hebben ontmaskerd
v.v.t.
- had ontmaskerd
- had ontmaskerd
- had ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
- hadden ontmaskerd
o.t.t.t.
- zal ontmaskeren
- zult ontmaskeren
- zal ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
- zullen ontmaskeren
o.v.t.t.
- zou ontmaskeren
- zou ontmaskeren
- zou ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
- zouden ontmaskeren
en verder
- ben ontmaskerd
- bent ontmaskerd
- is ontmaskerd
- zijn ontmaskerd
- zijn ontmaskerd
- zijn ontmaskerd
diversen
- ontmasker!
- ontmaskert!
- ontmaskerd
- ontmaskerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontmaskeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
découvrir | blootleggen; onthullen; ontmaskeren | achter komen; achterhalen; bloot leggen; blootleggen; lokaliseren; ontdekken; ontknopen; ontmoeten; ontraadselen; ontrafelen; ontsluiten; ontwaren; ontwarren; openbreken; opendoen; openen; openleggen; openmaken; oplossen; opsnuffelen; opsporen; plaats toekennen; plaatsen; reveleren; te weten komen; tegenkomen; traceren; treffen; uitvissen; vinden |
démasquer | blootleggen; onthullen; ontmaskeren | |
exposer | blootleggen; onthullen; ontmaskeren | aanbieden; accentueren; belichten; beschikbaar maken; blootleggen; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; ophelderen; opklaren; presenteren; tentoonstellen; toelichten; tonen; uitstallen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen |
mettre à nu | blootleggen; onthullen; ontmaskeren | bloot leggen; ontbloten; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; strippen |
Wiktionary: ontmaskeren
ontmaskeren
Cross Translation:
verb
-
de ware aard laten zien van iets of iemand
- ontmaskeren → démasquer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontmaskeren | → dévoiler; mettre en pièces; se déconsidérer; réduire à néant; jeter l'opprobre sur; se discréditer | ↔ debunk — to discredit or expose the falsehood of something |
Computer vertaling door derden: