Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. oppas:
  2. oppassen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oppas (Nederlands) in het Frans

oppas:

oppas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de oppas (kinderoppas; babyoppas; babysitter)
    la baby-sitter

Vertaal Matrix voor oppas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baby-sitter babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas

Verwante woorden van "oppas":


Wiktionary: oppas

oppas
noun
  1. Garde de bébé ou d’enfant

oppassen:

oppassen werkwoord (pas op, past op, paste op, pasten op, opgepast)

  1. oppassen (voorzichtig zijn; uitkijken)
  2. oppassen (uitkijken voor; opletten)

Conjugations for oppassen:

o.t.t.
  1. pas op
  2. past op
  3. past op
  4. passen op
  5. passen op
  6. passen op
o.v.t.
  1. paste op
  2. paste op
  3. paste op
  4. pasten op
  5. pasten op
  6. pasten op
v.t.t.
  1. heb opgepast
  2. hebt opgepast
  3. heeft opgepast
  4. hebben opgepast
  5. hebben opgepast
  6. hebben opgepast
v.v.t.
  1. had opgepast
  2. had opgepast
  3. had opgepast
  4. hadden opgepast
  5. hadden opgepast
  6. hadden opgepast
o.t.t.t.
  1. zal oppassen
  2. zult oppassen
  3. zal oppassen
  4. zullen oppassen
  5. zullen oppassen
  6. zullen oppassen
o.v.t.t.
  1. zou oppassen
  2. zou oppassen
  3. zou oppassen
  4. zouden oppassen
  5. zouden oppassen
  6. zouden oppassen
diversen
  1. pas op!
  2. past op!
  3. opgepast
  4. oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oppassen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het oppassen (attentie; uitkijken)
    l'attention

Vertaal Matrix voor oppassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attention attentie; oppassen; uitkijken aandacht; aanschouwen; acht; animo; attentie; bekijks; belangstelling; fascinatie; geboeidheid; interesse; juistheid; nauwlettendheid; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; preciesheid; stiptheid; zien; zin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire attention opletten; oppassen; uitkijken; uitkijken voor; voorzichtig zijn aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; bij de les blijven; opletten; oppassen voor gevaar; toeluisteren; uitkijken
prendre garde oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn oppassen voor gevaar; uitkijken
être attentif oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn aandacht erbij houden; opletten
- opletten; uitkijken

Verwante woorden van "oppassen":


Synoniemen voor "oppassen":


Verwante definities voor "oppassen":

  1. je aandacht erbij houden1
    • je moet goed oppassen, anders val je1
  2. toezicht op een kind houden1
    • wil je vanavond oppassen als wij naar de film gaan?1