Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opwegen (Nederlands) in het Frans
opwegen:
-
opwegen
compenser-
compenser werkwoord (compense, compenses, compensons, compensez, compensent, compensais, compensait, compensions, compensiez, compensaient, compensai, compensas, compensa, compensâmes, compensâtes, compensèrent, compenserai, compenseras, compensera, compenserons, compenserez, compenseront)
-
Conjugations for opwegen:
o.t.t.
- weeg op
- weegt op
- weegt op
- wegen op
- wegen op
- wegen op
o.v.t.
- woog op
- woog op
- woog op
- wogen op
- wogen op
- wogen op
v.t.t.
- heb opgewogen
- hebt opgewogen
- heeft opgewogen
- hebben opgewogen
- hebben opgewogen
- hebben opgewogen
v.v.t.
- had opgewogen
- had opgewogen
- had opgewogen
- hadden opgewogen
- hadden opgewogen
- hadden opgewogen
o.t.t.t.
- zal opwegen
- zult opwegen
- zal opwegen
- zullen opwegen
- zullen opwegen
- zullen opwegen
o.v.t.t.
- zou opwegen
- zou opwegen
- zou opwegen
- zouden opwegen
- zouden opwegen
- zouden opwegen
diversen
- weeg op!
- weegt op!
- opgewogen
- opwegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opwegen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compenser | opwegen | bijspijkeren; compenseren; goedmaken; inhalen; vergoeden; verrekenen |