Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. overschreden:
  2. overschrijden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overschreden (Nederlands) in het Frans

overschreden:

overschreden bijvoeglijk naamwoord

  1. overschreden
    excédé; dépassé

Vertaal Matrix voor overschreden:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dépassé overschreden ingehaald; passé; voorbij gestreefd
excédé overschreden

overschreden vorm van overschrijden:

overschrijden werkwoord (overschrijd, overschrijdt, overschreed, overschreden, overschreden)

  1. overschrijden
    franchir; enjamber
    • franchir werkwoord (franchis, franchit, franchissons, franchissez, )
    • enjamber werkwoord (enjambe, enjambes, enjambons, enjambez, )

Conjugations for overschrijden:

o.t.t.
  1. overschrijd
  2. overschrijdt
  3. overschrijdt
  4. overschrijden
  5. overschrijden
  6. overschrijden
o.v.t.
  1. overschreed
  2. overschreed
  3. overschreed
  4. overschreden
  5. overschreden
  6. overschreden
v.t.t.
  1. heb overschreden
  2. hebt overschreden
  3. heeft overschreden
  4. hebben overschreden
  5. hebben overschreden
  6. hebben overschreden
v.v.t.
  1. had overschreden
  2. had overschreden
  3. had overschreden
  4. hadden overschreden
  5. hadden overschreden
  6. hadden overschreden
o.t.t.t.
  1. zal overschrijden
  2. zult overschrijden
  3. zal overschrijden
  4. zullen overschrijden
  5. zullen overschrijden
  6. zullen overschrijden
o.v.t.t.
  1. zou overschrijden
  2. zou overschrijden
  3. zou overschrijden
  4. zouden overschrijden
  5. zouden overschrijden
  6. zouden overschrijden
en verder
  1. is overschreden
  2. zijn overschreden
diversen
  1. overschrijd!
  2. overschrijdt!
  3. overschreden
  4. overschrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overschrijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enjamber overschrijden met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen
franchir overschrijden

Wiktionary: overschrijden

overschrijden
verb
  1. de overzijde van een grens betreden
overschrijden
Cross Translation:
FromToVia
overschrijden excéder exceed — to be larger, greater than something else or than expected or desirable
overschrijden excéder; dépasser exceed — to go beyond the limits of something