Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. overvaller:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overvaller (Nederlands) in het Frans

overvaller:

overvaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overvaller (aanvaller)
    l'attaquant; le brigand; l'agresseur; le voleur; le bandit; le pillard
    • attaquant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brigand [le ~] zelfstandig naamwoord
    • agresseur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • voleur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bandit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pillard [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overvaller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agresseur aanvaller; overvaller aanrander; aanvaller
attaquant aanvaller; overvaller aanrander; aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
bandit aanvaller; overvaller bandiet; boef; boosdoener; booswicht; crimineel; delinquent; fielt; galgenbrok; galgentronie; misdadiger; onverlaat; rover; schobbejak; schurk; slechtaard; snaak; snoodaard; struikrover
brigand aanvaller; overvaller bandiet; boef; boosdoener; booswicht; dief; fielt; ladelichter; mispunt; naarling; onverlaat; rotzak; rover; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; stinkerd; struikrover
pillard aanvaller; overvaller
voleur aanvaller; overvaller binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker; ladelichter; rover; struikrover

Verwante woorden van "overvaller":

  • overvallers