Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prikkelbaarheid (Nederlands) in het Frans

prikkelbaarheid:

prikkelbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de prikkelbaarheid (lichtgeraaktheid; geprikkeldheid; geraaktheid)
    l'énervement; la mauvaise humeur; l'agacement; la susceptibilité; l'irritation; l'irritabilité; le raseur; l'irascibilité; l'excitabilité
  2. de prikkelbaarheid (lichtgeraaktheid)
    l'irritabilité; l'excitabilité

Vertaal Matrix voor prikkelbaarheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agacement geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid aanstoot; ergernis; hinder; irritatie; korzeligheid; misnoegen; overlast; wrevel
excitabilité geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid
irascibilité geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid heetbloedigheid; irritatie; knorrigheid; korzeligheid; kregelheid; volbloedigheid
irritabilité geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid kleinzerigheid; opvliegendheid
irritation geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid aanstoot; ergernis; irritatie; korzeligheid; kriebels; misnoegen; prikkels; verontwaardiging; verstoordheid; wrevel
mauvaise humeur geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid humeurigheid; knorrigheid; kregelheid; ontstemming; sjacherijn
raseur geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid babbelaar; kletser; leuterkous; ouwehoer; zwamneus
susceptibilité geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid aandoenlijkheid; fijngevoeligheid; gevoeligheid; kwetsbaarheid; ontvankelijkheid; openheid; sensitiviteit; teergevoeligheid; zintuiglijke gevoeligheid
énervement geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid ergernis; irritatie; korzeligheid; nervositeit; schrikachtigheid; wrevel; zenuwachtigheid

Verwante woorden van "prikkelbaarheid":


prikkelbaar:

prikkelbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. prikkelbaar (kregel)
    irritable; irascible; sensible; excitable
  2. prikkelbaar (geïrriteerd; aangebrand; pissig; geprikkeld; geërgerd)
    irrité; de mauvais poil; susceptible; sensible; vexé; énervé; hargneux; irascible; irritable; excitable; à prendre avec des pincettes

Vertaal Matrix voor prikkelbaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sensible waarneembaarheid
vexé beledigde
énervé neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de mauvais poil aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar
excitable aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; kregel; pissig; prikkelbaar aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt
hargneux aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar bits; bitter; boos; chagrijnig; furieus; gebelgd; gekwetst; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; giftig; humeurig; katterig; kattig; knorrig; kregelig; kribbig; kwaad; misnoegd; nijdig; nukkig; nurks; ontevreden; ontstemd; onvriendelijk; pinnig; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwerig; snibbig; spinnig; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; vinnig; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend
irascible aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; kregel; pissig; prikkelbaar aangebrand; chagrijnig; gemelijk; gevoelig; heetbloedig; heetgebakerd; heethoofdig; humeurig; knorrig; kortaf; korzelig; kregelig; kribbig; lichtgeraakt; nors; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwend; stuurs; wrevelig
irritable aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; kregel; pissig; prikkelbaar aangebrand; boos; furieus; gevoelig; heetbloedig; heethoofdig; humeurig; korzelig; kwaad; kwalijknemend; lichtgeraakt; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
irrité aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; furieus; geagiteerd; gebelgd; gebeten; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; grimmig; humeurig; knorrig; kortaf; korzelig; kwaad; levendig; misnoegd; nijdig; nors; nurks; onderdrukt; ontevreden; ontstemd; opgekropt; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; vergramd; verhit; verkropt; vertoornd; woest; wrevelig; ziedend
sensible aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; kregel; pissig; prikkelbaar aangebrand; aanraakbaar; concreet; duidelijk; emotioneel; fijngevoelig; fijnzinnig; gevoelig; grijpbaar; humeurig; konkreet; korzelig; kwalijknemend; lichtgeraakt; ontvankelijk; openstaand; pijnlijk; sensueel; stoffelijk; tastbaar; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; vatbaar; voelbaar; weekhartig; wulps; zeer; zinlijk
susceptible aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; kwalijknemend; lichtgeraakt; ontvankelijk; openstaand; slap; teergevoelig; vatbaar; zwak
vexé aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar beledigd; geagiteerd; gebelgd; geirriteerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; levendig; misnoegd; ontevreden; stuurs; verhit
à prendre avec des pincettes aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar
énervé aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gehaast; gejaagd; geprikkeld; gespannen; gestressd; gestressed; geërgerd; geïrriteerd; haastig; jachtig; opgefokt; opgehitst; opgejaagd

Verwante woorden van "prikkelbaar":


Wiktionary: prikkelbaar

prikkelbaar
Cross Translation:
FromToVia
prikkelbaar irritable; morose dyspeptic — irritable or morose
prikkelbaar irritable fretful — irritable
prikkelbaar grincheux grouchy — irritable; easily upset; angry; tending to complain
prikkelbaar irascible irascible — prone to anger
prikkelbaar irritable; irascible reizbar — leicht zu reizen, zum Jähzorn neigend