Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. sausen:
  2. saus:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sausen (Nederlands) in het Frans

sausen:

sausen werkwoord (saus, saust, sauste, sausten, gesaust)

  1. sausen (witten; kalken)
    saucer
    • saucer werkwoord (sauce, sauces, sauçons, saucez, )

Conjugations for sausen:

o.t.t.
  1. saus
  2. saust
  3. saust
  4. sausen
  5. sausen
  6. sausen
o.v.t.
  1. sauste
  2. sauste
  3. sauste
  4. sausten
  5. sausten
  6. sausten
v.t.t.
  1. heb gesaust
  2. hebt gesaust
  3. heeft gesaust
  4. hebben gesaust
  5. hebben gesaust
  6. hebben gesaust
v.v.t.
  1. had gesaust
  2. had gesaust
  3. had gesaust
  4. hadden gesaust
  5. hadden gesaust
  6. hadden gesaust
o.t.t.t.
  1. zal sausen
  2. zult sausen
  3. zal sausen
  4. zullen sausen
  5. zullen sausen
  6. zullen sausen
o.v.t.t.
  1. zou sausen
  2. zou sausen
  3. zou sausen
  4. zouden sausen
  5. zouden sausen
  6. zouden sausen
en verder
  1. ben gesaust
  2. bent gesaust
  3. is gesaust
  4. zijn gesaust
  5. zijn gesaust
  6. zijn gesaust
diversen
  1. saus!
  2. saust!
  3. gesaust
  4. sausend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sausen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saucer kalken; sausen; witten

Verwante woorden van "sausen":


sausen vorm van saus:

saus [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de saus (jus)
    la sauce
    • sauce [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor saus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sauce jus; saus dipsaus

Verwante woorden van "saus":


Wiktionary: saus

saus
noun
  1. een vloeibare substantie die meestal over een gerecht wordt gedaan of ernaast wordt gegeten voor extra smaak
saus
noun
  1. cuis|nocat=1 assaisonnement liquide, souvent émulsionner, comprenant du sel, des épices ou des aromates.

Cross Translation:
FromToVia
saus sauce au jus gravy — sauce
saus sauce sauce — liquid condiment