Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schorheid:
  2. schor:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schorheid (Nederlands) in het Frans

schorheid:

schorheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de schorheid (heesheid)
    l'enrouement; la raucité; le fait d'être rauque

Vertaal Matrix voor schorheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enrouement heesheid; schorheid
fait d'être rauque heesheid; schorheid
raucité heesheid; schorheid

Verwante woorden van "schorheid":


schorheid vorm van schor:

schor bijvoeglijk naamwoord

  1. schor (hees)
    rauque
    • rauque bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor schor:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rauque hees; schor

Verwante woorden van "schor":


Antoniemen van "schor":


Verwante definities voor "schor":

  1. een hees of rauw geluid geven1
    • hij is schor van het schreeuwen1

Wiktionary: schor

schor
adjective
  1. Pour une voix, rude, âpre et comme enrouer.

Cross Translation:
FromToVia
schor rauque hoarse — afflicted by a dry, quite harsh voice
schor rauque heiservon der menschlichen Stimme: rau und/oder tonlos klingend, zumeist durch Überanstrengung oder Krankheit