Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slaap (Nederlands) in het Frans
slaap:
Vertaal Matrix voor slaap:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sommeil | slaap |
Verwante woorden van "slaap":
Verwante definities voor "slaap":
slapen:
-
slapen (maffen; meuren; pitten)
dormir; se coucher; pioncer; roupiller-
dormir werkwoord (dors, dort, dormons, dormez, dorment, dormais, dormait, dormions, dormiez, dormaient, dormis, dormit, dormîmes, dormîtes, dormirent, dormirai, dormiras, dormira, dormirons, dormirez, dormiront)
-
se coucher werkwoord
-
pioncer werkwoord (pionce, pionces, pionçons, pioncez, pioncent, pionçais, pionçait, pioncions, pionciez, pionçaient, pionçai, pionças, pionça, pionçâmes, pionçâtes, pioncèrent, pioncerai, pionceras, pioncera, pioncerons, pioncerez, pionceront)
-
roupiller werkwoord (roupille, roupilles, roupillons, roupillez, roupillent, roupillais, roupillait, roupillions, roupilliez, roupillaient, roupillai, roupillas, roupilla, roupillâmes, roupillâtes, roupillèrent, roupillerai, roupilleras, roupillera, roupillerons, roupillerez, roupilleront)
-
Conjugations for slapen:
o.t.t.
- slaap
- slaapt
- slaapt
- slapen
- slapen
- slapen
o.v.t.
- sliep
- sliep
- sliep
- sliepen
- sliepen
- sliepen
v.t.t.
- heb geslapen
- hebt geslapen
- heeft geslapen
- hebben geslapen
- hebben geslapen
- hebben geslapen
v.v.t.
- had geslapen
- had geslapen
- had geslapen
- hadden geslapen
- hadden geslapen
- hadden geslapen
o.t.t.t.
- zal slapen
- zult slapen
- zal slapen
- zullen slapen
- zullen slapen
- zullen slapen
o.v.t.t.
- zou slapen
- zou slapen
- zou slapen
- zouden slapen
- zouden slapen
- zouden slapen
en verder
- ben geslapen
- bent geslapen
- is geslapen
- zijn geslapen
- zijn geslapen
- zijn geslapen
diversen
- slaap!
- slaapt!
- geslapen
- slapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slapen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dormir | maffen; meuren; pitten; slapen | |
pioncer | maffen; meuren; pitten; slapen | |
roupiller | maffen; meuren; pitten; slapen | |
se coucher | maffen; meuren; pitten; slapen |