Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. slurpen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slurpen (Nederlands) in het Frans

slurpen:

slurpen werkwoord (slurp, slurpt, slurpte, slurpten, geslurpt)

  1. slurpen (slorpen)
  2. slurpen (zuigen; lurken)
    sucer; absorber; s'imbiber
    • sucer werkwoord (suce, suces, suçons, sucez, )
    • absorber werkwoord (absorbe, absorbes, absorbons, absorbez, )
    • s'imbiber werkwoord

Conjugations for slurpen:

o.t.t.
  1. slurp
  2. slurpt
  3. slurpt
  4. slurpen
  5. slurpen
  6. slurpen
o.v.t.
  1. slurpte
  2. slurpte
  3. slurpte
  4. slurpten
  5. slurpten
  6. slurpten
v.t.t.
  1. heb geslurpt
  2. hebt geslurpt
  3. heeft geslurpt
  4. hebben geslurpt
  5. hebben geslurpt
  6. hebben geslurpt
v.v.t.
  1. had geslurpt
  2. had geslurpt
  3. had geslurpt
  4. hadden geslurpt
  5. hadden geslurpt
  6. hadden geslurpt
o.t.t.t.
  1. zal slurpen
  2. zult slurpen
  3. zal slurpen
  4. zullen slurpen
  5. zullen slurpen
  6. zullen slurpen
o.v.t.t.
  1. zou slurpen
  2. zou slurpen
  3. zou slurpen
  4. zouden slurpen
  5. zouden slurpen
  6. zouden slurpen
en verder
  1. ben geslurpt
  2. bent geslurpt
  3. is geslurpt
  4. zijn geslurpt
  5. zijn geslurpt
  6. zijn geslurpt
diversen
  1. slurp!
  2. slurpt!
  3. geslurpt
  4. slurpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slurpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorber lurken; slurpen; zuigen absorberen; binnenkrijgen; doorslikken; in zich opnemen; inzuigen; naar binnen zuigen; opnemen; opslokken; opslorpen; opslurpen; slikken; zwelgen
boire en faisant du bruit slorpen; slurpen
faire du bruit en buvant slorpen; slurpen
s'imbiber lurken; slurpen; zuigen
sucer lurken; slurpen; zuigen afzuigen; fellatio doen; kluiven; knauwen; leegzuigen; lurken; pijpen; sabbelen; uitzuigen; zuigen