Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. sneeuw:
  2. sneeuwen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sneeuw (Nederlands) in het Frans

sneeuw:

sneeuw [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de sneeuw (sneeuwbui)
    la neige
    • neige [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sneeuw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neige sneeuw; sneeuwbui

Verwante definities voor "sneeuw":

  1. water dat als witte vlokken uit de lucht valt1
    • er lag een dik pak sneeuw1

Wiktionary: sneeuw

sneeuw
noun
  1. Gouttes d’eau cristallisées par le froid, agglomérées en flocons

Cross Translation:
FromToVia
sneeuw neige Schnee — Niederschlag in Form von Eiskristallen
sneeuw neige snow — precipitation

sneeuwen:

sneeuwen werkwoord (sneeuw, sneeuwt, sneeuwde, sneeuwden, gesneeuwd)

  1. sneeuwen
    neiger

Conjugations for sneeuwen:

o.t.t.
  1. sneeuw
  2. sneeuwt
  3. sneeuwt
  4. sneeuwen
  5. sneeuwen
  6. sneeuwen
o.v.t.
  1. sneeuwde
  2. sneeuwde
  3. sneeuwde
  4. sneeuwden
  5. sneeuwden
  6. sneeuwden
v.t.t.
  1. heb gesneeuwd
  2. hebt gesneeuwd
  3. heeft gesneeuwd
  4. hebben gesneeuwd
  5. hebben gesneeuwd
  6. hebben gesneeuwd
v.v.t.
  1. had gesneeuwd
  2. had gesneeuwd
  3. had gesneeuwd
  4. hadden gesneeuwd
  5. hadden gesneeuwd
  6. hadden gesneeuwd
o.t.t.t.
  1. zal sneeuwen
  2. zult sneeuwen
  3. zal sneeuwen
  4. zullen sneeuwen
  5. zullen sneeuwen
  6. zullen sneeuwen
o.v.t.t.
  1. zou sneeuwen
  2. zou sneeuwen
  3. zou sneeuwen
  4. zouden sneeuwen
  5. zouden sneeuwen
  6. zouden sneeuwen
en verder
  1. ben gesneeuwd
  2. bent gesneeuwd
  3. is gesneeuwd
  4. zijn gesneeuwd
  5. zijn gesneeuwd
  6. zijn gesneeuwd
diversen
  1. sneeuw!
  2. sneeuwt!
  3. gesneeuwd
  4. sneeuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sneeuwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neiger sneeuwen

Wiktionary: sneeuwen

sneeuwen
verb
  1. het vallen van hemelwater onder de vorm van sneeuwvlokken
sneeuwen
verb
  1. tomber des nuages, parler de la neige.

Cross Translation:
FromToVia
sneeuwen neiger snow — have snow fall from the sky
sneeuwen neiger schneienmeist unpersönlich: in Form von Schneeflocken vom Himmel fallen

Verwante vertalingen van sneeuw