Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. stroop:
  2. stropen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stroop (Nederlands) in het Frans

stroop:

stroop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroop (melasse; suikerstroop; siroop)
    la mélasse de sucre; la mélasse

stroop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroop (stroopje; siroop)
    le sirop
    • sirop [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stroop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mélasse melasse; siroop; stroop; suikerstroop melasse
mélasse de sucre melasse; siroop; stroop; suikerstroop
sirop siroop; stroop; stroopje limo; limonade; limonadesiroop; siroop

Verwante woorden van "stroop":


Wiktionary: stroop

stroop
noun
  1. liquide formé d’une dissolution de sucre, à laquelle on ajoute parfois le suc de certains fruits, herbes ou fleurs (ou, exceptionnellement, d'une autre base), et qu’on fait cuire jusqu’à une certaine consistance.,

stropen:

stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)

  1. stropen (ontvellen)
    retrousser; écorcher; bobiner; rouler; enrouler; trousser
    • retrousser werkwoord (retrousse, retrousses, retroussons, retroussez, )
    • écorcher werkwoord (écorche, écorches, écorchons, écorchez, )
    • bobiner werkwoord (bobine, bobines, bobinons, bobinez, )
    • rouler werkwoord (roule, roules, roulons, roulez, )
    • enrouler werkwoord (enroule, enroules, enroulons, enroulez, )
    • trousser werkwoord (trousse, trousses, troussons, troussez, )
  2. stropen (villen; afhalen; afstropen; uitbenen)
    dépouiller; écorcher
    • dépouiller werkwoord (dépouille, dépouilles, dépouillons, dépouillez, )
    • écorcher werkwoord (écorche, écorches, écorchons, écorchez, )

Conjugations for stropen:

o.t.t.
  1. stroop
  2. stroopt
  3. stroopt
  4. stropen
  5. stropen
  6. stropen
o.v.t.
  1. stroopte
  2. stroopte
  3. stroopte
  4. stroopten
  5. stroopten
  6. stroopten
v.t.t.
  1. heb gestroopt
  2. hebt gestroopt
  3. heeft gestroopt
  4. hebben gestroopt
  5. hebben gestroopt
  6. hebben gestroopt
v.v.t.
  1. had gestroopt
  2. had gestroopt
  3. had gestroopt
  4. hadden gestroopt
  5. hadden gestroopt
  6. hadden gestroopt
o.t.t.t.
  1. zal stropen
  2. zult stropen
  3. zal stropen
  4. zullen stropen
  5. zullen stropen
  6. zullen stropen
o.v.t.t.
  1. zou stropen
  2. zou stropen
  3. zou stropen
  4. zouden stropen
  5. zouden stropen
  6. zouden stropen
en verder
  1. ben gestroopt
  2. bent gestroopt
  3. is gestroopt
  4. zijn gestroopt
  5. zijn gestroopt
  6. zijn gestroopt
diversen
  1. stroop!
  2. stroopt!
  3. gestroopt
  4. stropend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stropen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobiner ontvellen; stropen haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden
dépouiller afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen beroven; bestelen; binnen breken; een inbraak doen; iets uitschudden; inbreken; leegplunderen; plunderen; roven; uitkleden; uitplunderen; van kleding ontdoen
enrouler ontvellen; stropen hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien
retrousser ontvellen; stropen oprollen; opstropen
rouler ontvellen; stropen afzetten; bedotten; draaien; foppen; in de maling nemen; kantelen; neppen; oprollen; opstropen; rollen; ronddraaien; roteren; taxiën; te pakken nemen; tillen; verneuken; voor de gek houden; wegrollen; wentelen
trousser ontvellen; stropen oprollen; opstropen
écorcher afhalen; afstropen; ontvellen; stropen; uitbenen; villen aan flarden scheuren; afleggen; afschaven; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwijken; het onderspit delven; misleiden; oplichten; tenondergaan; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken; verscheuren; zwendelen

Verwante woorden van "stropen":


Verwante definities voor "stropen":

  1. het vel eraf halen1
    • de dode dieren werden gestroopt1
  2. stiekem vangen1
    • ze hadden tien konijnen gestroopt1


Verwante vertalingen van stroop