Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor surplus (Nederlands) in het Frans

surplus:

surplus [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het surplus (teveel; overmaat; overdaad)
    l'excès; l'excédent; le surplus; le débordement; l'abondance
  2. het surplus (teveel; overschot; agio; rest; exces)
    le surplus; le supplément; la prime; le bonus
    • surplus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
    • prime [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bonus [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor surplus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abondance overdaad; overmaat; surplus; teveel berg; buitensporigheid; exces; grote hoeveelheid; hoop; luxe; massa; overdaad; overdadig zijn; overvloed; overvloedig zijn; overvloedigheid; pracht; rijkelijkheid; talrijkheid; veelheid; weelde; weelderigheid
bonus agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel
débordement overdaad; overmaat; surplus; teveel buitensporigheid; exces; overdaad; overkoking; overstroming; overvloed; stortvloed; wolkbreuk
excès overdaad; overmaat; surplus; teveel bandeloosheid; buitenissigheid; buitensporigheid; exces; grens; grenzeloosheid; limiet; losbandigheid; mateloosheid; overdaad; overdaden; overdrevenheid; overmaten; overvloed; uiterste; uitspatting; uitwas; woede-uitbarsting; zedeloosheid
excédent overdaad; overmaat; surplus; teveel buitensporigheid; exces; overdaad; overvloed; overwaarde
prime agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel arbeidsloon; beloning; bezoldiging; bonus; eerbewijs; extra beloning; extraatje; gage; gratificatie; honorarium; loon; premie; prijs; salaris; soldij; tantième; toegift; toeslag; traktement; verdienste; vergoeding; verzekeringspremie; wedde; winstaandeel; winstdeel; winstdeling; winstuitkering
supplément agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; extraatje; meezending; premie; supplement; suppletie; tantième; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; toevoegsel; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
surplus agio; exces; overdaad; overmaat; overschot; rest; surplus; teveel buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overschotten; overvloed; resten; rijkelijke maat; saldo

Verwante woorden van "surplus":

  • surplussen

Computer vertaling door derden: