Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tunnel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tunnel (Nederlands) in het Frans

tunnel:

tunnel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tunnel (voetgangerstunnel; onderdoorgang)
    le tunnel; le passage souterrain
  2. de tunnel
    le tunnel
    • tunnel [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tunnel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passage souterrain onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel
tunnel onderdoorgang; tunnel; voetgangerstunnel

Verwante woorden van "tunnel":

  • tunnelen, tunnels, tunneltje, tunneltjes

Wiktionary: tunnel

tunnel
noun
  1. intestin, tripes, viscères. note se dit des animaux et péjorativement de l’homme.
  2. voie souterraine percée à travers une montagne, une colline, établir sous une rivière, etc.

Cross Translation:
FromToVia
tunnel tunnel Tunnel — längere Unterführung, Durchbruch durch Bergmassive oder unter bebauten Flächen oder Gewässern für Verkehrswege
tunnel tunnel tunnel — an underground or underwater passage

Computer vertaling door derden: