Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. uitvallen tegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitvallen tegen (Nederlands) in het Frans

uitvallen tegen:

uitvallen tegen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)
    l'éclater contre quelq'un

uitvallen tegen werkwoord (val uit tegen, valt uit tegen, viel uit tegen, vielen uit tegen, uitgevallen tegen)

  1. uitvallen tegen (afsnauwen)
    engueuler; rabrouer
    • engueuler werkwoord (engueule, engueules, engueulons, engueulez, )
    • rabrouer werkwoord (rabroue, rabroues, rabrouons, rabrouez, )

Conjugations for uitvallen tegen:

o.t.t.
  1. val uit tegen
  2. valt uit tegen
  3. valt uit tegen
  4. vallen uit tegen
  5. vallen uit tegen
  6. vallen uit tegen
o.v.t.
  1. viel uit tegen
  2. viel uit tegen
  3. viel uit tegen
  4. vielen uit tegen
  5. vielen uit tegen
  6. vielen uit tegen
v.t.t.
  1. ben uitgevallen tegen
  2. bent uitgevallen tegen
  3. is uitgevallen tegen
  4. zijn uitgevallen tegen
  5. zijn uitgevallen tegen
  6. zijn uitgevallen tegen
v.v.t.
  1. was uitgevallen tegen
  2. was uitgevallen tegen
  3. was uitgevallen tegen
  4. waren uitgevallen tegen
  5. waren uitgevallen tegen
  6. waren uitgevallen tegen
o.t.t.t.
  1. zal uitvallen tegen
  2. zult uitvallen tegen
  3. zal uitvallen tegen
  4. zullen uitvallen tegen
  5. zullen uitvallen tegen
  6. zullen uitvallen tegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvallen tegen
  2. zou uitvallen tegen
  3. zou uitvallen tegen
  4. zouden uitvallen tegen
  5. zouden uitvallen tegen
  6. zouden uitvallen tegen
diversen
  1. val uit tegen!
  2. valt uit tegen!
  3. uitgevallen tegen
  4. uitvallend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitvallen tegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
éclater contre quelq'un afsnauwen; uitvallen tegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engueuler afsnauwen; uitvallen tegen afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken
rabrouer afsnauwen; uitvallen tegen afbekken; afblaffen; afsnauwen; grauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen

Verwante vertalingen van uitvallen tegen