Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verbruikt:
  2. verbruiken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbruikt (Nederlands) in het Frans

verbruikt:

verbruikt bijvoeglijk naamwoord

  1. verbruikt (verteerd)
    consommé; mangé; digéré
  2. verbruikt
    consommé

Vertaal Matrix voor verbruikt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommé bouillon; groentesoep; soep; vleesaftreksel; vleessoep
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommé verbruikt; verteerd doorgekneed; voleindigd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
digéré verbruikt; verteerd
mangé verbruikt; verteerd

verbruiken:

verbruiken werkwoord (verbruik, verbruikt, verbruikte, verbruikten, verbruikt)

  1. verbruiken (consumeren; gebruiken)
    consumer; utiliser; user
    • consumer werkwoord (consume, consumes, consumons, consumez, )
    • utiliser werkwoord (utilise, utilises, utilisons, utilisez, )
    • user werkwoord (use, uses, usons, usez, )
  2. verbruiken (opmaken; doorjagen)
    utiliser; consommer; consumer; digérer; dépenser; user; se consumer; se corroder
    • utiliser werkwoord (utilise, utilises, utilisons, utilisez, )
    • consommer werkwoord (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • consumer werkwoord (consume, consumes, consumons, consumez, )
    • digérer werkwoord (digère, digères, digérons, digérez, )
    • dépenser werkwoord (dépense, dépenses, dépensons, dépensez, )
    • user werkwoord (use, uses, usons, usez, )
    • se consumer werkwoord
    • se corroder werkwoord

Conjugations for verbruiken:

o.t.t.
  1. verbruik
  2. verbruikt
  3. verbruikt
  4. verbruiken
  5. verbruiken
  6. verbruiken
o.v.t.
  1. verbruikte
  2. verbruikte
  3. verbruikte
  4. verbruikten
  5. verbruikten
  6. verbruikten
v.t.t.
  1. heb verbruikt
  2. hebt verbruikt
  3. heeft verbruikt
  4. hebben verbruikt
  5. hebben verbruikt
  6. hebben verbruikt
v.v.t.
  1. had verbruikt
  2. had verbruikt
  3. had verbruikt
  4. hadden verbruikt
  5. hadden verbruikt
  6. hadden verbruikt
o.t.t.t.
  1. zal verbruiken
  2. zult verbruiken
  3. zal verbruiken
  4. zullen verbruiken
  5. zullen verbruiken
  6. zullen verbruiken
o.v.t.t.
  1. zou verbruiken
  2. zou verbruiken
  3. zou verbruiken
  4. zouden verbruiken
  5. zouden verbruiken
  6. zouden verbruiken
diversen
  1. verbruik!
  2. verbruikt!
  3. verbruikt
  4. verbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbruiken

  1. verbruiken

Vertaal Matrix voor verbruiken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer doorjagen; opmaken; verbruiken afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
consumer consumeren; doorjagen; gebruiken; opmaken; verbruiken drugs consumeren; gebruiken; opgebruiken; opkrijgen; opmaken
digérer doorjagen; opmaken; verbruiken opvreten; uitgeven voor een maaltijd; verbijten; verkroppen; verorberen; verslinden; verteren
dépenser doorjagen; opmaken; verbruiken besteden; doorleven; doorstaan; erdoor jagen; spenderen; uitgeven; uitgeven voor een maaltijd; verdragen; verduren; verteren
se consumer doorjagen; opmaken; verbruiken afbranden; afdragen; kwijnen; leegbranden; platbranden; slijten; uitbranden; uitgeven voor een maaltijd; verkwijnen; verslijten; verteren; wegkwijnen
se corroder doorjagen; opmaken; verbruiken afdragen; bederven; ontbinden; rotten; slijten; uitgeven voor een maaltijd; vergaan; verrotten; verslijten; verteren; wegrotten
user consumeren; doorjagen; gebruiken; opmaken; verbruiken aanwenden; afdragen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; slijten; toepassen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verslijten; verteren; wegslijten
utiliser consumeren; doorjagen; gebruiken; opmaken; verbruiken aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; exploiteren; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; toepassen; uitbuiten; utiliseren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer verbruiken

Verwante woorden van "verbruiken":


Wiktionary: verbruiken

verbruiken
verb
  1. détruire et dénaturer par l’usage certains objets, comme vin, viande, bois, et toutes sortes de provisions.
  2. user, épuiser une chose ou un être jusqu’à les réduire à rien, jusqu’à les détruire.

Cross Translation:
FromToVia
verbruiken consommer consume — to use

Computer vertaling door derden: