Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verlept:
  2. verleppen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlept (Nederlands) in het Frans

verlept:

verlept bijvoeglijk naamwoord

  1. verlept (verwelkt; verdord)
    desséché; fané; sec; aride; flétri

Vertaal Matrix voor verlept:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sec droge
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aride verdord; verlept; verwelkt bar; dor; droog; infertiel; kaal; onbegroeid; ongastvrij; onherbergzaam; onvruchtbaar; regenarm; ruig; schraal; schriel; steriel; verdord
desséché verdord; verlept; verwelkt dor; droog; opgedroogd; verdord
fané verdord; verlept; verwelkt bleek; flauw; flets; pips; verschoten
flétri verdord; verlept; verwelkt armetierig; bleek; flauw; flets; kleurloos; kwijnend; pips; verschoten
sec verdord; verlept; verwelkt bar; bits; dor; droge; droog; droogjes; kattig; onbegroeid; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onvriendelijk; pezig; pinnig; regenarm; schraal; schriel; sec; snauwerig; snibbig; spinnig; verdord; vinnig; zenig

Verwante woorden van "verlept":

  • verlepte

Wiktionary: verlept


verlept vorm van verleppen:

verleppen werkwoord (verlep, verlept, verlepte, verlepten, verlept)

  1. verleppen (verwelken; verkommeren; verdorren)
    se faner; dessécher; se flétrir; se dessécher
    • se faner werkwoord
    • dessécher werkwoord (dessèche, dessèches, desséchons, desséchez, )
    • se flétrir werkwoord
    • se dessécher werkwoord

Conjugations for verleppen:

o.t.t.
  1. verlep
  2. verlept
  3. verlept
  4. verleppen
  5. verleppen
  6. verleppen
o.v.t.
  1. verlepte
  2. verlepte
  3. verlepte
  4. verlepten
  5. verlepten
  6. verlepten
v.t.t.
  1. ben verlept
  2. bent verlept
  3. is verlept
  4. zijn verlept
  5. zijn verlept
  6. zijn verlept
v.v.t.
  1. was verlept
  2. was verlept
  3. was verlept
  4. waren verlept
  5. waren verlept
  6. waren verlept
o.t.t.t.
  1. zal verleppen
  2. zult verleppen
  3. zal verleppen
  4. zullen verleppen
  5. zullen verleppen
  6. zullen verleppen
o.v.t.t.
  1. zou verleppen
  2. zou verleppen
  3. zou verleppen
  4. zouden verleppen
  5. zouden verleppen
  6. zouden verleppen
diversen
  1. verlep!
  2. verlept!
  3. verlept
  4. verleppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verleppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dessécher verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken drogen; opdrogen
se dessécher verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken drogen; indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
se faner verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken bleek worden; tanen; uitbloeien; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen; wit worden
se flétrir verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken uitbloeien