Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verstrengelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstrengelen (Nederlands) in het Frans

verstrengelen:

verstrengelen werkwoord (verstrengel, verstrengelt, verstrengelde, verstrengelden, verstrengeld)

  1. verstrengelen (ineenstrengelen; samenvlechten)
    enlacer; torsader
    • enlacer werkwoord (enlace, enlaces, enlaçons, enlacez, )
    • torsader werkwoord (torsade, torsades, torsadons, torsadez, )

Conjugations for verstrengelen:

o.t.t.
  1. verstrengel
  2. verstrengelt
  3. verstrengelt
  4. verstrengelen
  5. verstrengelen
  6. verstrengelen
o.v.t.
  1. verstrengelde
  2. verstrengelde
  3. verstrengelde
  4. verstrengelden
  5. verstrengelden
  6. verstrengelden
v.t.t.
  1. heb verstrengeld
  2. hebt verstrengeld
  3. heeft verstrengeld
  4. hebben verstrengeld
  5. hebben verstrengeld
  6. hebben verstrengeld
v.v.t.
  1. had verstrengeld
  2. had verstrengeld
  3. had verstrengeld
  4. hadden verstrengeld
  5. hadden verstrengeld
  6. hadden verstrengeld
o.t.t.t.
  1. zal verstrengelen
  2. zult verstrengelen
  3. zal verstrengelen
  4. zullen verstrengelen
  5. zullen verstrengelen
  6. zullen verstrengelen
o.v.t.t.
  1. zou verstrengelen
  2. zou verstrengelen
  3. zou verstrengelen
  4. zouden verstrengelen
  5. zouden verstrengelen
  6. zouden verstrengelen
diversen
  1. verstrengel!
  2. verstrengelt!
  3. verstrengeld
  4. verstrengelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstrengelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enlacer ineenstrengelen; samenvlechten; verstrengelen aaien; ineenvlechten; knuffelen; liefkozen; strelen; strengelen; vervlechten; verweven; vlechten
torsader ineenstrengelen; samenvlechten; verstrengelen