Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlekkeloosheid (Nederlands) in het Frans

vlekkeloosheid:

vlekkeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vlekkeloosheid (zuiverheid; reinheid)
    la pureté; la blancheur immaculée

Vertaal Matrix voor vlekkeloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blancheur immaculée reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
pureté reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid keurigheid; kuisheid; netheid; onberispelijkheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; puurheid; reinheid; smetteloosheid; zedigheid

Verwante woorden van "vlekkeloosheid":


vlekkeloos:

vlekkeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. vlekkeloos (rein; onschuldig; onbevlekt)
    innocent; immaculé; pur; intègre; chaste; propre; intact
  2. vlekkeloos (brandschoon; smetteloos)
    impeccable; irréprochable; sans tache; propre; pur; immaculé; d'une propreté minutieuse

Vertaal Matrix voor vlekkeloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaste onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos eerbaar; gekuist; kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; pure; puur; rein; zedig; zuiver; zuivere
d'une propreté minutieuse brandschoon; smetteloos; vlekkeloos brandhelder; brandschoon; kraakhelder
immaculé brandschoon; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos onbesmet; onbezoedeld
impeccable brandschoon; smetteloos; vlekkeloos brandhelder; brandschoon; briljant; correct; eersteklas; eersterangs; excellent; feilloos; flitsend; foutloos; gaaf; gelikt; hip; ideaal; keurig; kraakhelder; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; onverbeterlijk; opperbest; patent; perfect; picobello; piekfijn; puik; puntgaaf; snel; subliem; superbe; tiptop; top; tot de beste klasse behorend; trendy; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; vlot; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
innocent onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos kuis; leeghoofdig; maagdelijk; onbedorven; onbenullig; onbevlekt; onnozel; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
intact onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos gaaf; heel; heelhuids; intact; koel; koud; kuis; maagdelijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onberoerd; onbeschadigd; onbevlekt; onbewogen; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongerept; ongeschonden; onschuldig; onverkort; onverzwakt; puur; rein; schadeloos; virginaal; zuiver
intègre onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos braaf; cru; deugdzaam; echt; eerlijk; fideel; integer; lief; menens; onbedorven; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorbeeldig; zoet
irréprochable brandschoon; smetteloos; vlekkeloos correct; integer; keurig; onberispelijk; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen
propre brandschoon; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; gekuist; gemanierd; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; keurig; kuis; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; proper; puur; rein; schoon; tekenend; typerend; typisch; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zindelijk; zorgvuldig; zuiver
pur brandschoon; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos echt; gaaf; gekuist; gewoonweg; klare; klinkklaar; koel; koud; kuis; maagdelijk; natuurlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onberoerd; onbevlekt; onbewogen; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; onvervalst; onverzwakt; pure; puur; rechttoe; rein; virginaal; zuiver; zuivere
sans tache brandschoon; smetteloos; vlekkeloos onbezoedeld

Verwante woorden van "vlekkeloos":


Wiktionary: vlekkeloos

vlekkeloos
adjective
  1. sans tache

Cross Translation:
FromToVia
vlekkeloos impeccable; sans défaut; parfait flawless — perfect; without flaws, shortcomings or defects
vlekkeloos immaculé immaculate — having no stain or blemish, spotless, undefiled, clear, pure