Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. wenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wenen (Nederlands) in het Frans

wenen:

wenen werkwoord (ween, weent, weende, weenden, geweend)

  1. wenen (huilen; janken)
    pleurer; répandre des larmes; larmoyer; verser des pleurs; gémir; pleurnicher
    • pleurer werkwoord (pleure, pleures, pleurons, pleurez, )
    • larmoyer werkwoord (larmoie, larmoies, larmoyons, larmoyez, )
    • verser des pleurs werkwoord
    • gémir werkwoord (gémis, gémit, gémissons, gémissez, )
    • pleurnicher werkwoord (pleurniche, pleurniches, pleurnichons, pleurnichez, )

Conjugations for wenen:

o.t.t.
  1. ween
  2. weent
  3. weent
  4. wenen
  5. wenen
  6. wenen
o.v.t.
  1. weende
  2. weende
  3. weende
  4. weenden
  5. weenden
  6. weenden
v.t.t.
  1. heb geweend
  2. hebt geweend
  3. heeft geweend
  4. hebben geweend
  5. hebben geweend
  6. hebben geweend
v.v.t.
  1. had geweend
  2. had geweend
  3. had geweend
  4. hadden geweend
  5. hadden geweend
  6. hadden geweend
o.t.t.t.
  1. zal wenen
  2. zult wenen
  3. zal wenen
  4. zullen wenen
  5. zullen wenen
  6. zullen wenen
o.v.t.t.
  1. zou wenen
  2. zou wenen
  3. zou wenen
  4. zouden wenen
  5. zouden wenen
  6. zouden wenen
diversen
  1. ween!
  2. weent!
  3. geweend
  4. wenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gémir huilen; janken; wenen emmeren; huilen; jammeren; jeremiëren; kermen; klagen; kreunen; misnoegen uiten; over iets mopperen; schreien; steunen; verzuchten; weeklagen; zucht slaken; zuchten
larmoyer huilen; janken; wenen emmeren; grienen; huilen; janken; schreien; snikken; snotteren; tranen; tranen afscheiden
pleurer huilen; janken; wenen bedroefd zijn; bewenen; brullen; huilen; janken; krijsen; schreien; snikken; tranen; tranen afscheiden; treuren; verdriet hebben
pleurnicher huilen; janken; wenen brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; grienen; huilen; janken; jengelen; krijsen; schreien; sniffelen; snikken; snotteren; tranen; tranen afscheiden
répandre des larmes huilen; janken; wenen
verser des pleurs huilen; janken; wenen

Wiktionary: wenen

wenen
verb
  1. Verser des larmes

Cross Translation:
FromToVia
wenen pleurer cry — intransitive: to weep
wenen pleurer weep — to cry, shed tears