Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. witheid:
  2. wit:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor witheid (Nederlands) in het Frans

witheid:

witheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de witheid
    la blancheur

Vertaal Matrix voor witheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blancheur witheid

Verwante woorden van "witheid":


wit:

wit bijvoeglijk naamwoord

  1. wit (wit van huidskleur; blank)
    blanche; blanc; pâle
    • blanche bijvoeglijk naamwoord
    • blanc bijvoeglijk naamwoord
    • pâle bijvoeglijk naamwoord
  2. wit (bleek van gelaatskleur; bleek)
    blanc; pâle; blême; blafard; exsangue; pâlot; pâlichon
  3. wit (spierwit; doodsbleek; sneeuwwit; lijkbleek; lijkwit)
    blanc; blanc comme un linge; blême; livide; blafard

Vertaal Matrix voor wit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanc kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing
pâlot bleekneusjes
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blafard bleek; bleek van gelaatskleur; doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit bleek; flauw; flets; grauw; pips; vaal; verschoten
blanc blank; bleek; bleek van gelaatskleur; doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit; wit van huidskleur blanco; blank; bleek; grijs; grijsharig; kleurloos; onbeschreven; ongekleurd; ongelakt; oningevuld; pips
blanc comme un linge doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit
blanche blank; wit; wit van huidskleur blanco; blank; ongelakt
blême bleek; bleek van gelaatskleur; doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit blank; bleek; boosaardig; dof; flauw; flets; flodderig; grauw; grauwkleurig; grijs; kleurloos; mat; mistroostig; morsig; niet helder; ongekleurd; ongelakt; pips; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; somber; triest; troosteloos; vaal; verschoten; verveloos; vies; viezig; voddig; vreugdeloos; vuil; vunzig
exsangue bleek; bleek van gelaatskleur; wit
livide doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit bleek; flauw; flets; grauw; pips; vaal; verschoten
pâle blank; bleek; bleek van gelaatskleur; wit; wit van huidskleur blank; bleek; flauw; flets; grauw; kleurloos; ongelakt; pips; vaal; verschoten
pâlichon bleek; bleek van gelaatskleur; wit bleek; pips
pâlot bleek; bleek van gelaatskleur; wit bleek; bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak

Verwante woorden van "wit":


Synoniemen voor "wit":


Antoniemen van "wit":


Verwante definities voor "wit":

  1. met weinig kleur1
    • zij zag weer erg wit1
  2. licht en zonder kleur1
    • de bruid droeg een witte jurk1
  3. niet onwettig of verboden1
    • hij werkt daar wit, dus hij betaalt premies1

Wiktionary: wit

wit
adjective
  1. kleur
wit
adjective
  1. blanc (sens général)
  2. Blanchi par l’âge
noun
  1. (imperative) Petit cadrat de la largeur de deux chiffres.
  2. Intention d’exécuter quelque chose (sens général)

Cross Translation:
FromToVia
wit chenue; chenu hoary — white or gray with age
wit blanc white — bright and colourless
wit blanc white — color/colour
wit blanc; blanche weiß — eine unbunte Farbe habend, die hellste Farbe im digitalen RGB-Farbraum, die die Werte rot = 255; grün = 255; blau = 255 hat.