Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zegepralend (Nederlands) in het Frans
zegepralend:
-
zegepralend (zegevierend)
triomphant-
triomphant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zegepralend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
triomphant | zegepralend; zegevierend | triomfantelijk; zegerijk |
zegepralend vorm van zegepralen:
-
zegepralen (triomferen)
triompher-
triompher werkwoord (triomphe, triomphes, triomphons, triomphez, triomphent, triomphais, triomphait, triomphions, triomphiez, triomphaient, triomphai, triomphas, triompha, triomphâmes, triomphâtes, triomphèrent, triompherai, triompheras, triomphera, triompherons, triompherez, triompheront)
-
Conjugations for zegepralen:
o.t.t.
- zegepraal
- zegepraalt
- zegepraalt
- zegepralen
- zegepralen
- zegepralen
o.v.t.
- zegepraalde
- zegepraalde
- zegepraalde
- zegepraalden
- zegepraalden
- zegepraalden
v.t.t.
- heb gezegepraald
- hebt gezegepraald
- heeft gezegepraald
- hebben gezegepraald
- hebben gezegepraald
- hebben gezegepraald
v.v.t.
- had gezegepraald
- had gezegepraald
- had gezegepraald
- hadden gezegepraald
- hadden gezegepraald
- hadden gezegepraald
o.t.t.t.
- zal zegepralen
- zult zegepralen
- zal zegepralen
- zullen zegepralen
- zullen zegepralen
- zullen zegepralen
o.v.t.t.
- zou zegepralen
- zou zegepralen
- zou zegepralen
- zouden zegepralen
- zouden zegepralen
- zouden zegepralen
diversen
- zegepraal!
- zegepraalt!
- gezegepraald
- zegepralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zegepralen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
triompher | triomferen; zegepralen | de overwinning behalen; jubelen; juichen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen; zegevieren |