Manoeuvre: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

manoeuvre:
- manoeuvre; simulacre de combat; combat simulé; ruse; astuce
Wiktionary:
- manoeuvre → manœuvre
- manoeuvre → manœuvre

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

manoeuvre:
- manoeuvre; sciamachie; schijngevecht; spiegelgevecht; schijnkamp
manoeuvrer:
- bespelen; manoeuvreren; marcheren

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor manoeuvre (Nederlands) in het Frans

manoeuvre:

manoeuvre [de ~] zelfstandig naamwoord

de manoeuvre (spiegelgevecht; sciamachie; schijngevecht; schijnkamp)
la manoeuvre; le simulacre de combat; le combat simulé
- manoeuvre [la ~] zelfstandig naamwoord
- simulacre de combat [le ~] zelfstandig naamwoord
- combat simulé [le ~] zelfstandig naamwoord
de manoeuvre (list; kunstgreep)
la ruse; l'astuce
- ruse [la ~] zelfstandig naamwoord
- astuce [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manoeuvre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
astuce	kunstgreep; list; manoeuvre	arglist; arglistigheid; doortraptheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; intelligentie; leepheid; linkheid; listigheid; pienterheid; schranderheid; slimheid; sluwheid; snoodheid
combat simulé	manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
manoeuvre	manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
ruse	kunstgreep; list; manoeuvre	arglist; arglistigheid; boevenstreek; doortraptheid; gemeenheid; gemene streek; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; intelligentie; leepheid; linkheid; list; listigheid; pienterheid; poets; rotstreek; schranderheid; schurkachtigheid; schurkenstreek; slimheid; slinksheid; sluwe streek; sluwheid; snoodheid; streek; truc; trucage
simulacre de combat	manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht

Verwante woorden van "manoeuvre":

manoeuvres

Wiktionary: manoeuvre

manoeuvre

noun

Ces mouvements exécutés en temps de paix pour exercer les troupes
- manœuvre → manoeuvre

Cross Translation:

From	To	Via
• manoeuvre	→ manœuvre	↔ maneuver — a movement, often one performed with difficulty
• manoeuvre	→ manœuvre	↔ maneuver — a large training exercise of military troops

Computer vertaling door derden:

Frans

Uitgebreide vertaling voor manoeuvre (Frans) in het Nederlands

manoeuvre:

manoeuvre [la ~] zelfstandig naamwoord

la manoeuvre (simulacre de combat; combat simulé)
de manoeuvre; sciamachie; het schijngevecht; het spiegelgevecht; schijnkamp
- manoeuvre [de ~] zelfstandig naamwoord
- sciamachie [znw.] zelfstandig naamwoord
- schijngevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- spiegelgevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- schijnkamp [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manoeuvre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
manoeuvre	combat simulé; manoeuvre; simulacre de combat	astuce; ruse
schijngevecht	combat simulé; manoeuvre; simulacre de combat
schijnkamp	combat simulé; manoeuvre; simulacre de combat
sciamachie	combat simulé; manoeuvre; simulacre de combat
spiegelgevecht	combat simulé; manoeuvre; simulacre de combat

Synoniemen voor "manoeuvre":

agissement; menée; procédé; pratique; manigance; combine; bras; aide; défenseur; instrument; adjoint; brigue; intrigue; tractation; collusion; complicité; connivence; intelligence; arrangement; accord; entente; fonctionnement; marche; action; activité; aventure; cabale; complot; conspiration; machination; embrouille; louvoiement; détour; hésitation; agissements; ouvrier; manie; manouvrier; travailleur; salarié; façonnier; ouvrière; travailleuse; salariée; ruse; astuce; artifice; feinte; fourberie; tromperie; rouerie; matoiserie; malice; finasserie; hypocrisie; stratagème; habileté; employé; journalier; tâcheron; soutier; stratégie; diplomatie; tactique; laborieux; consciencieux; appliqué; studieux; actif; producteur; tripotage; tripatouillage; fricotage; trafic; micmac; manipulation; escroquerie; malversation

manoeuvre vorm van manoeuvrer:

manoeuvrer werkwoord (manoeuvre, manoeuvres, manoeuvrons, manoeuvrez, manoeuvrent, manoeuvrais, manoeuvrait, manoeuvrions, manoeuvriez, manoeuvraient, manoeuvrai, manoeuvras, manoeuvra, manoeuvrâmes, manoeuvrâtes, manoeuvrèrent, manoeuvrerai, manoeuvreras, manoeuvrera, manoeuvrerons, manoeuvrerez, manoeuvreront)

manoeuvrer (jouer de)
bespelen
- bespelen werkwoord (bespeel, bespeelt, bespeelde, bespeelden, bespeeld)
manoeuvrer (bouger; manier; actionner)
manoeuvreren; marcheren
- manoeuvreren werkwoord (manoeuvreer, manoeuvreert, manoeuvreerde, manoeuvreerden, gemanoeuvreerd)
- marcheren werkwoord (marcheer, marcheert, marcheerde, marcheerden, gemarcheerd)

Conjugations for manoeuvrer:

Présent

manoeuvre
manoeuvres
manoeuvre
manoeuvrons
manoeuvrez
manoeuvrent

imparfait

manoeuvrais
manoeuvrais
manoeuvrait
manoeuvrions
manoeuvriez
manoeuvraient

passé simple

manoeuvrai
manoeuvras
manoeuvra
manoeuvrâmes
manoeuvrâtes
manoeuvrèrent

futur simple

manoeuvrerai
manoeuvreras
manoeuvrera
manoeuvrerons
manoeuvrerez
manoeuvreront

subjonctif présent

que je manoeuvre
que tu manoeuvres
qu'il manoeuvre
que nous manoeuvrions
que vous manoeuvriez
qu'ils manoeuvrent

conditionnel présent

manoeuvrerais
manoeuvrerais
manoeuvrerait
manoeuvrerions
manoeuvreriez
manoeuvreraient

passé composé

ai manoeuvré
as manoeuvré
a manoeuvré
avons manoeuvré
avez manoeuvré
ont manoeuvré

divers

manoeuvre!
manoeuvrez!
manoeuvrons!
manoeuvré
manoeuvrant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor manoeuvrer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bespelen	jouer de; manoeuvrer
manoeuvreren	actionner; bouger; manier; manoeuvrer
marcheren	actionner; bouger; manier; manoeuvrer

Synoniemen voor "manoeuvrer":

évoluer; changer; devenir; innover; marcher; progresser; réformer; manipuler; manier; opérer; préparer; gouverner; mouvoir; déplacer; bouger; fréquenter

Computer vertaling door derden:

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: manoeuvre

Uitgebreide vertaling voor manoeuvre (Nederlands) in het Frans

manoeuvre:

manoeuvre [de ~] zelfstandig naamwoord

de manoeuvre (spiegelgevecht; sciamachie; schijngevecht; schijnkamp)

de manoeuvre (list; kunstgreep)

Vertaal Matrix voor manoeuvre:

Verwante woorden van "manoeuvre":

Wiktionary: manoeuvre

Uitgebreide vertaling voor manoeuvre (Frans) in het Nederlands

manoeuvre:

manoeuvre [la ~] zelfstandig naamwoord

la manoeuvre (simulacre de combat; combat simulé)

Vertaal Matrix voor manoeuvre:

Synoniemen voor "manoeuvre":

manoeuvre vorm van manoeuvrer:

manoeuvrer (jouer de)

manoeuvrer (bouger; manier; actionner)

Conjugations for manoeuvrer:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor manoeuvrer:

Synoniemen voor "manoeuvrer":

Verwante vertalingen van manoeuvre