Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor fatsoenlijk in het Nederlands
fatsoenlijk:
-
fatsoenlijk
fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
decent bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
eerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
welvoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
manierlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
fatsoenlijk
fatsoenlijk; ordentelijk; netjes-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
ordentelijk bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
-
fatsoenlijk
netjes; beschaafd; fatsoenlijk; welgemanierd; welopgevoed-
netjes bijwoord
-
beschaafd bijvoeglijk naamwoord
-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
welgemanierd bijvoeglijk naamwoord
-
welopgevoed bijvoeglijk naamwoord
-
-
fatsoenlijk
– met goede manieren, zoals het hoort 1netjes; behoorlijk; beleefd; fatsoenlijk; keurig– met goede manieren, zoals het hoort 1-
netjes bijwoord
-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
beleefd bijvoeglijk naamwoord
-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
keurig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fatsoenlijk
– goed 1