Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor te boven komen in het Nederlands
bovenkomen:
-
bovenkomen
Conjugations for bovenkomen:
o.t.t.
- kom boven
- komt boven
- komt boven
- komen boven
- komen boven
- komen boven
o.v.t.
- kwam boven
- kwam boven
- kwam boven
- kwamen boven
- kwamen boven
- kwamen boven
v.t.t.
- ben bovengekomen
- bent bovengekomen
- is bovengekomen
- zijn bovengekomen
- zijn bovengekomen
- zijn bovengekomen
v.v.t.
- was bovengekomen
- was bovengekomen
- was bovengekomen
- waren bovengekomen
- waren bovengekomen
- waren bovengekomen
o.t.t.t.
- zal bovenkomen
- zult bovenkomen
- zal bovenkomen
- zullen bovenkomen
- zullen bovenkomen
- zullen bovenkomen
o.v.t.t.
- zou bovenkomen
- zou bovenkomen
- zou bovenkomen
- zouden bovenkomen
- zouden bovenkomen
- zouden bovenkomen
diversen
- kom boven!
- komt boven!
- bovengekomen
- bovenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
te boven komen:
te boven komen werkwoord (kom te boven, komt te boven, kwam te boven, kwamen te boven, te boven gekomen)
-
te boven komen
winnen; overwinnen; te boven komen; verslaan-
te boven komen werkwoord (kom te boven, komt te boven, kwam te boven, kwamen te boven, te boven gekomen)
Conjugations for te boven komen:
o.t.t.
- kom te boven
- komt te boven
- komt te boven
- komen te boven
- komen te boven
- komen te boven
o.v.t.
- kwam te boven
- kwam te boven
- kwam te boven
- kwamen te boven
- kwamen te boven
- kwamen te boven
v.t.t.
- ben te boven gekomen
- bent te boven gekomen
- is te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
- zijn te boven gekomen
v.v.t.
- was te boven gekomen
- was te boven gekomen
- was te boven gekomen
- waren te boven gekomen
- waren te boven gekomen
- waren te boven gekomen
o.t.t.t.
- zal te boven komen
- zult te boven komen
- zal te boven komen
- zullen te boven komen
- zullen te boven komen
- zullen te boven komen
o.v.t.t.
- zou te boven komen
- zou te boven komen
- zou te boven komen
- zouden te boven komen
- zouden te boven komen
- zouden te boven komen
diversen
- kom te boven!
- komt te boven!
- te boven gekomen
- te boven komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze