Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aanhangsels in het Nederlands

aanhangsels:

aanhangsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de aanhangsels
    de toevoegingen; de supplementen; de addenda; de bijvoegsels; de toevoegsels; de aanhangsels

Verwante woorden van "aanhangsels":


aanhangsel:

aanhangsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aanhangsel
    de toevoeging; de appendix; de aanvulling; het addendum; het aanhangsel; het supplement; het bijvoegsel; het toevoegsel

Verwante woorden van "aanhangsel":