Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. aansluipen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aansluipen in het Nederlands

aansluipen:

aansluipen werkwoord (sluip aan, sluipt aan, sloop aan, slopen aan, aangeslopen)

  1. aansluipen
    aansluipen; toesluipen; sluipend naderen
    • aansluipen werkwoord (sluip aan, sluipt aan, sloop aan, slopen aan, aangeslopen)
    • toesluipen werkwoord (sluip toe, sluipt toe, sloop toe, slopen toe, toegeslopen)
    • sluipend naderen werkwoord (sluip nader, sluipt nader, sloop nader, slopen nader, nader geslopen)

Conjugations for aansluipen:

o.t.t.
  1. sluip aan
  2. sluipt aan
  3. sluipt aan
  4. sluipen aan
  5. sluipen aan
  6. sluipen aan
o.v.t.
  1. sloop aan
  2. sloop aan
  3. sloop aan
  4. slopen aan
  5. slopen aan
  6. slopen aan
v.t.t.
  1. ben aangeslopen
  2. bent aangeslopen
  3. is aangeslopen
  4. zijn aangeslopen
  5. zijn aangeslopen
  6. zijn aangeslopen
v.v.t.
  1. was aangeslopen
  2. was aangeslopen
  3. was aangeslopen
  4. waren aangeslopen
  5. waren aangeslopen
  6. waren aangeslopen
o.t.t.t.
  1. zal aansluipen
  2. zult aansluipen
  3. zal aansluipen
  4. zullen aansluipen
  5. zullen aansluipen
  6. zullen aansluipen
o.v.t.t.
  1. zou aansluipen
  2. zou aansluipen
  3. zou aansluipen
  4. zouden aansluipen
  5. zouden aansluipen
  6. zouden aansluipen
diversen
  1. sluip aan!
  2. sluipt aan!
  3. aangeslopen
  4. aansluipende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze