Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. afhuren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor afhuren in het Nederlands

afhuren:

afhuren werkwoord (huur af, huurt af, huurde af, huurden af, afgehuurd)

  1. afhuren
    afhuren
    • afhuren werkwoord (huur af, huurt af, huurde af, huurden af, afgehuurd)

Conjugations for afhuren:

o.t.t.
  1. huur af
  2. huurt af
  3. huurt af
  4. huren af
  5. huren af
  6. huren af
o.v.t.
  1. huurde af
  2. huurde af
  3. huurde af
  4. huurden af
  5. huurden af
  6. huurden af
v.t.t.
  1. heb afgehuurd
  2. hebt afgehuurd
  3. heeft afgehuurd
  4. hebben afgehuurd
  5. hebben afgehuurd
  6. hebben afgehuurd
v.v.t.
  1. had afgehuurd
  2. had afgehuurd
  3. had afgehuurd
  4. hadden afgehuurd
  5. hadden afgehuurd
  6. hadden afgehuurd
o.t.t.t.
  1. zal afhuren
  2. zult afhuren
  3. zal afhuren
  4. zullen afhuren
  5. zullen afhuren
  6. zullen afhuren
o.v.t.t.
  1. zou afhuren
  2. zou afhuren
  3. zou afhuren
  4. zouden afhuren
  5. zouden afhuren
  6. zouden afhuren
diversen
  1. huur af!
  2. huurt af!
  3. afgehuurd
  4. afhurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze