Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. aftreden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aftreden in het Nederlands

aftreden:

aftreden werkwoord (treed af, treedt af, trad af, traden af, afgetreden)

  1. aftreden
    terugtrekken; aftreden; uittreden
    • terugtrekken werkwoord (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)
    • aftreden werkwoord (treed af, treedt af, trad af, traden af, afgetreden)
    • uittreden werkwoord (treed uit, treedt uit, trad uit, traden uit, uitgetreden)

Conjugations for aftreden:

o.t.t.
  1. treed af
  2. treedt af
  3. treedt af
  4. treden af
  5. treden af
  6. treden af
o.v.t.
  1. trad af
  2. trad af
  3. trad af
  4. traden af
  5. traden af
  6. traden af
v.t.t.
  1. ben afgetreden
  2. bent afgetreden
  3. is afgetreden
  4. zijn afgetreden
  5. zijn afgetreden
  6. zijn afgetreden
v.v.t.
  1. was afgetreden
  2. was afgetreden
  3. was afgetreden
  4. waren afgetreden
  5. waren afgetreden
  6. waren afgetreden
o.t.t.t.
  1. zal aftreden
  2. zult aftreden
  3. zal aftreden
  4. zullen aftreden
  5. zullen aftreden
  6. zullen aftreden
o.v.t.t.
  1. zou aftreden
  2. zou aftreden
  3. zou aftreden
  4. zouden aftreden
  5. zouden aftreden
  6. zouden aftreden
diversen
  1. treed af!
  2. treedt af!
  3. afgetreden
  4. aftredende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftreden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aftreden
    aftreden