Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor armzaligheid in het Nederlands

armzaligheid:

armzaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de armzaligheid
    de karigheid; de schraalheid; de poverheid; de schamelheid; de armzaligheid

Verwante woorden van "armzaligheid":


armzalig:

armzalig bijvoeglijk naamwoord

  1. armzalig
    armzalig; pover; luizig; armoedig; schooierig
  2. armzalig
    schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig
  3. armzalig
    ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk; armzalig; bar

Verwante woorden van "armzalig":

  • armzaligheid, armzaliger, armzaligere, armzaligst, armzaligste, armzalige