Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. auto:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor auto in het Nederlands

auto:

auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de auto
    de auto; de wagen; het vehikel; de kar
    • auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vehikel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kar [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de auto
    – vervoermiddel met motor en meer dan twee wielen 1
    de auto
    – vervoermiddel met motor en meer dan twee wielen 1
    • auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • als het slecht weer is, ga ik met de auto1
  3. de auto
    – zelf 1
    de auto
    – zelf 1
    • auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij is autodidact - heeft het zichzelf geleerd1

Verwante woorden van "auto":


Verwante definities voor "auto":

  1. vervoermiddel met motor en meer dan twee wielen1
    • als het slecht weer is, ga ik met de auto1
  2. zelf1
    • hij is autodidact - heeft het zichzelf geleerd1

Verwante synoniemen voor auto