Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. barbecue:
  2. barbecuen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor barbecue in het Nederlands

barbecue:

barbecue [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de barbecue
    de barbecue
    • barbecue [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "barbecue":

  • barbecues

barbecue vorm van barbecuen:

barbecuen werkwoord (barbecue, barbecuet, barbecuede, barbecueden, gebarecued)

  1. barbecuen
    grillen; barbecuen; roosteren; grilleren
    • grillen werkwoord (gril, grilt, grilde, grilden, gegrild)
    • barbecuen werkwoord (barbecue, barbecuet, barbecuede, barbecueden, gebarecued)
    • roosteren werkwoord (rooster, roostert, roosterde, roosterden, geroosterd)
    • grilleren werkwoord (grilleer, grilleert, grilleerde, grilleerden, gegrilleerd)

Conjugations for barbecuen:

o.t.t.
  1. barbecue
  2. barbecuet
  3. barbecuet
  4. barbecuen
  5. barbecuen
  6. barbecuen
o.v.t.
  1. barbecuede
  2. barbecuede
  3. barbecuede
  4. barbecueden
  5. barbecueden
  6. barbecueden
v.t.t.
  1. heb gebarecued
  2. hebt gebarecued
  3. heeft gebarecued
  4. hebben gebarecued
  5. hebben gebarecued
  6. hebben gebarecued
v.v.t.
  1. had gebarecued
  2. had gebarecued
  3. had gebarecued
  4. hadden gebarecued
  5. hadden gebarecued
  6. hadden gebarecued
o.t.t.t.
  1. zal barbecuen
  2. zult barbecuen
  3. zal barbecuen
  4. zullen barbecuen
  5. zullen barbecuen
  6. zullen barbecuen
o.v.t.t.
  1. zou barbecuen
  2. zou barbecuen
  3. zou barbecuen
  4. zouden barbecuen
  5. zouden barbecuen
  6. zouden barbecuen
diversen
  1. barbecue!
  2. barbecuet!
  3. gebarecued
  4. barbecuende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze