Synoniemen voor "beetgrijpen" in het Nederlands
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor beetgrijpen in het Nederlands
beetgrijpen:
-
beetgrijpen
grijpen;
beetgrijpen;
vastgrijpen;
beetnemen;
beetpakken;
aanpakken;
vatten;
vastpakken;
vastnemen
-
grijpen
werkwoord
(grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
-
-
vastgrijpen
werkwoord
(grijp vast, grijpt vast, greep vast, grepen vast, vastgegrepen)
-
beetnemen
werkwoord
(neem beet, neemt beet, nam beet, namen beet, beetgenomen)
-
beetpakken
werkwoord
(pak beet, pakt beet, pakte beet, pakten beet, beetgepakt)
-
aanpakken
werkwoord
(pak aan, pakt aan, pakte aan, pakten aan, aangepakt)
-
vatten
werkwoord
(vat, vatte, vatten, gevat)
-
vastpakken
werkwoord
(pak vast, pakt vast, pakte vast, pakten vast, vastgepakt)
-
vastnemen
werkwoord
(neem vast, neemt vast, nam vast, namen vast, vastgenomen)
-
beetgrijpen
grijpen;
vastpakken;
aanklampen;
beetpakken;
vastklampen;
beetgrijpen
-
grijpen
werkwoord
(grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
-
vastpakken
werkwoord
(pak vast, pakt vast, pakte vast, pakten vast, vastgepakt)
-
aanklampen
werkwoord
(klamp aan, klampt aan, klampte aan, klampten aan, aangeklampt)
-
beetpakken
werkwoord
(pak beet, pakt beet, pakte beet, pakten beet, beetgepakt)
-
vastklampen
werkwoord
(klamp vast, klampt vast, klampte vast, klampten vast, vastgeklampt)
-