Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bekruipen in het Nederlands

bekruipen:

bekruipen werkwoord (bekruip, bekruipt, bekroop, bekropen, bekropen)

  1. bekruipen
    besluipen; tijgeren; bekruipen
    • besluipen werkwoord (besluip, besluipt, besloop, beslopen, beslopen)
    • tijgeren werkwoord (tijger, tijgert, tijgerde, tijgerden, getijgerd)
    • bekruipen werkwoord (bekruip, bekruipt, bekroop, bekropen, bekropen)
  2. bekruipen
    bekruipen; het gevoel krijgen

Conjugations for bekruipen:

o.t.t.
  1. bekruip
  2. bekruipt
  3. bekruipt
  4. bekruipen
  5. bekruipen
  6. bekruipen
o.v.t.
  1. bekroop
  2. bekroop
  3. bekroop
  4. bekropem
  5. bekropen
  6. bekropen
v.t.t.
  1. heb bekropen
  2. hebt bekropen
  3. heeft bekropen
  4. hebben bekropen
  5. hebben bekropen
  6. hebben bekropen
v.v.t.
  1. had bekropen
  2. had bekropen
  3. had bekropen
  4. hadden bekropen
  5. hadden bekropen
  6. hadden bekropen
o.t.t.t.
  1. zal bekruipen
  2. zult bekruipen
  3. zal bekruipen
  4. zullen bekruipen
  5. zullen bekruipen
  6. zullen bekruipen
o.v.t.t.
  1. zou bekruipen
  2. zou bekruipen
  3. zou bekruipen
  4. zouden bekruipen
  5. zouden bekruipen
  6. zouden bekruipen
diversen
  1. bekruip!
  2. bekruipt!
  3. bekropen
  4. bekruipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekruipen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bekruipen
    besluipen; bekruipen