Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor beleefd in het Nederlands
beleefd:
-
beleefd
beleefd; beschaafd; voorkomend; welopgevoed; wellevend; gemanierd-
beleefd bijvoeglijk naamwoord
-
beschaafd bijvoeglijk naamwoord
-
voorkomend bijvoeglijk naamwoord
-
welopgevoed bijvoeglijk naamwoord
-
wellevend bijvoeglijk naamwoord
-
gemanierd bijvoeglijk naamwoord
-
-
beleefd
– met goede manieren, zoals het hoort 1netjes; behoorlijk; beleefd; fatsoenlijk; keurig– met goede manieren, zoals het hoort 1-
netjes bijwoord
-
behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
beleefd bijvoeglijk naamwoord
-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
keurig bijvoeglijk naamwoord
-
Verwante woorden van "beleefd":
Alternatieve synoniemen voor "beleefd":
Verwante definities voor "beleefd":
beleefd vorm van beleven:
-
beleven
-
beleven
– het op een bepaalde manier voelen 1 -
beleven
– het ervaren van iets 1
Conjugations for beleven:
o.t.t.
- beleef
- beleeft
- beleeft
- beleven
- beleven
- beleven
o.v.t.
- beleefde
- beleefde
- beleefde
- beleefden
- beleefden
- beleefden
v.t.t.
- heb beleefd
- hebt beleefd
- heeft beleefd
- hebben beleefd
- hebben beleefd
- hebben beleefd
v.v.t.
- had beleefd
- had beleefd
- had beleefd
- hadden beleefd
- hadden beleefd
- hadden beleefd
o.t.t.t.
- zal beleven
- zult beleven
- zal beleven
- zullen beleven
- zullen beleven
- zullen beleven
o.v.t.t.
- zou beleven
- zou beleven
- zou beleven
- zouden beleven
- zouden beleven
- zouden beleven
diversen
- beleef!
- beleeft!
- beleefd
- belevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze