Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor beveiligen in het Nederlands

beveiligen:

beveiligen werkwoord (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)

  1. beveiligen
    beveiligen; van alarm voorzien
  2. beveiligen
    beschermen; bewaken; beveiligen; van alarminstallatie voorzien
  3. beveiligen
    beveiligen
    • beveiligen werkwoord (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)
  4. beveiligen
    – beschermen tegen gevaar 1
    beveiligen
    – beschermen tegen gevaar 1
    • beveiligen werkwoord (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)
      • dit huis is beveiligd tegen inbraak1

Conjugations for beveiligen:

o.t.t.
  1. beveilig
  2. beveiligt
  3. beveiligt
  4. beveiligen
  5. beveiligen
  6. beveiligen
o.v.t.
  1. beveiligde
  2. beveiligde
  3. beveiligde
  4. beveiligden
  5. beveiligden
  6. beveiligden
v.t.t.
  1. heb beveiligd
  2. hebt beveiligd
  3. heeft beveiligd
  4. hebben beveiligd
  5. hebben beveiligd
  6. hebben beveiligd
v.v.t.
  1. had beveiligd
  2. had beveiligd
  3. had beveiligd
  4. hadden beveiligd
  5. hadden beveiligd
  6. hadden beveiligd
o.t.t.t.
  1. zal beveiligen
  2. zult beveiligen
  3. zal beveiligen
  4. zullen beveiligen
  5. zullen beveiligen
  6. zullen beveiligen
o.v.t.t.
  1. zou beveiligen
  2. zou beveiligen
  3. zou beveiligen
  4. zouden beveiligen
  5. zouden beveiligen
  6. zouden beveiligen
diversen
  1. beveilig!
  2. beveiligt!
  3. beveiligd
  4. beveiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "beveiligen":

  1. beschermen tegen gevaar1
    • dit huis is beveiligd tegen inbraak1