Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor bevredigend in het Nederlands
bevredigend:
-
bevredigend
sufficiënt; voldoende; bevredigend; toereikend; genoeg; genoegzaam-
sufficiënt bijvoeglijk naamwoord
-
voldoende bijvoeglijk naamwoord
-
bevredigend bijvoeglijk naamwoord
-
toereikend bijvoeglijk naamwoord
-
genoeg bijvoeglijk naamwoord
-
genoegzaam bijvoeglijk naamwoord
-
bevredigend vorm van bevredigen:
-
bevredigen
bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen-
voldoening geven werkwoord (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
-
begeerte stillen werkwoord (stil begeerte, stilt begeerte, stilde begeerte, stilden begeerte, begeerte gestild)
Conjugations for bevredigen:
o.t.t.
- bevredig
- bevredigt
- bevredigt
- bevredigen
- bevredigen
- bevredigen
o.v.t.
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigden
- bevredigden
- bevredigden
v.t.t.
- heb bevredigd
- hebt bevredigd
- heeft bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
v.v.t.
- had bevredigd
- had bevredigd
- had bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
o.t.t.t.
- zal bevredigen
- zult bevredigen
- zal bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
o.v.t.t.
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
diversen
- bevredig!
- bevredigt!
- bevredigd
- bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze