Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor bezwaar in het Nederlands
bezwaar:
-
het bezwaar
-
het bezwaar
-
het bezwaar
-
het bezwaar
– waardoor het niet ideaal is 1 -
het bezwaar
– argument ertégen 1
Verwante woorden van "bezwaar":
Alternatieve synoniemen voor "bezwaar":
Antoniemen van "bezwaar":
Verwante definities voor "bezwaar":
bezwaren:
-
bezwaren
bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen-
bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
-
bezwaar aantekenen werkwoord (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
-
bezwaren
bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen-
zwaarder maken werkwoord
-
gewicht toevoegen werkwoord
Conjugations for bezwaren:
o.t.t.
- bezwaar
- bezwaart
- bezwaart
- bezwaren
- bezwaren
- bezwaren
o.v.t.
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarden
- bezwaarden
- bezwaarden
v.t.t.
- heb bezwaard
- hebt bezwaard
- heeft bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
v.v.t.
- had bezwaard
- had bezwaard
- had bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
o.t.t.t.
- zal bezwaren
- zult bezwaren
- zal bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
o.v.t.t.
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
diversen
- bezwaar!
- bezwaart!
- bezwaard
- bezwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze