Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor bijtend in het Nederlands
bijtend:
-
bijtend
-
bijtend
gemeen; scherp; fel; doordringend; bijtend-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
scherp bijvoeglijk naamwoord
-
fel bijvoeglijk naamwoord
-
doordringend bijvoeglijk naamwoord
-
bijtend bijvoeglijk naamwoord
-
bijtend vorm van bijten:
-
bijten
– inwerken op de bovenlaag 1 -
bijten
– je tanden ergens in zetten 1
Conjugations for bijten:
o.t.t.
- bijt
- bijt
- bijt
- bijten
- bijten
- bijten
o.v.t.
- beet
- beet
- beet
- beten
- beten
- beten
v.t.t.
- heb gebeten
- hebt gebeten
- heeft gebeten
- hebben gebeten
- hebben gebeten
- hebben gebeten
v.v.t.
- had gebeten
- had gebeten
- had gebeten
- hadden gebeten
- hadden gebeten
- hadden gebeten
o.t.t.t.
- zal bijten
- zult bijten
- zal bijten
- zullen bijten
- zullen bijten
- zullen bijten
o.v.t.t.
- zou bijten
- zou bijten
- zou bijten
- zouden bijten
- zouden bijten
- zouden bijten
diversen
- bijt!
- bijt!
- gebeten
- bijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze