Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor braaf in het Nederlands
braaf:
-
braaf
zoet; lief; braaf; voorbeeldig; deugdzaam-
zoet bijvoeglijk naamwoord
-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
voorbeeldig bijvoeglijk naamwoord
-
deugdzaam bijvoeglijk naamwoord
-
-
braaf
rechtvaardig; eerlijk; braaf; rechtgeaard; rechtschapen-
rechtvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
rechtgeaard bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
-
braaf
– wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg 1lief; zoet; braaf; gehoorzaam– wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg 1-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
zoet bijvoeglijk naamwoord
-
braaf bijvoeglijk naamwoord
-
gehoorzaam bijvoeglijk naamwoord
-