Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor breedsprakigheid in het Nederlands

breedsprakigheid:

breedsprakigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de breedsprakigheid
    de omstandigheid; de breedvoerigheid; de uitvoerigheid; de breedsprakigheid

Verwante woorden van "breedsprakigheid":


breedsprakigheid vorm van breedsprakig:

breedsprakig bijvoeglijk naamwoord

  1. breedsprakig
    uitgebreid; uitvoerig; omslachtig; breedsprakig; wijdlopig; breedvoerig; langdradig; omstandig

Verwante woorden van "breedsprakig":