Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor brood roosteren in het Nederlands
brood roosteren:
brood roosteren werkwoord (rooster brood, roostert brood, roosterde brood, roosterden brood, brood geroosterd)
-
brood roosteren
brood roosteren-
brood roosteren werkwoord (rooster brood, roostert brood, roosterde brood, roosterden brood, brood geroosterd)
-
Conjugations for brood roosteren:
o.t.t.
- rooster brood
- roostert brood
- roostert brood
- roosteren brood
- roosteren brood
- roosteren brood
o.v.t.
- roosterde brood
- roosterde brood
- roosterde brood
- roosterden brood
- roosterden brood
- roosterden brood
v.t.t.
- heb brood geroosterd
- hebt brood geroosterd
- heeft brood geroosterd
- hebben brood geroosterd
- hebben brood geroosterd
- hebben brood geroosterd
v.v.t.
- had brood geroosterd
- had brood geroosterd
- had brood geroosterd
- hadden brood geroosterd
- hadden brood geroosterd
- hadden brood geroosterd
o.t.t.t.
- zal brood roosteren
- zult brood roosteren
- zal brood roosteren
- zullen brood roosteren
- zullen brood roosteren
- zullen brood roosteren
o.v.t.t.
- zou brood roosteren
- zou brood roosteren
- zou brood roosteren
- zouden brood roosteren
- zouden brood roosteren
- zouden brood roosteren
diversen
- rooster brood!
- roostert brood!
- brood geroosterd
- brood roosterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze